Terwijl de voorzitter van de officiële kiesraad, Ahmad Mahamat Bashir, donderdag de opkomst op 75 procent van de 5,8 miljoen stemgerechtigden stelde, zei een woordvoerder van de oppositiealliantie, Ibni Oumar Mahamat Saleh, dat de opkomst niet meer bedroeg dan 10 procent.De negentien partijen tellende Coördinatie van Politieke Partijen voor de Verdediging van de Grondwet boycotte de verkiezingen, waardoor president Idriss Déby eigenlijk de enige serieuze kandidaat was. Alleen drie van Déby’s bondgenoten en een minder bekende oppositieleider hadden naast de zittende president hun kandidatuur gesteld.

Rebellen die op 13 april nog bijna de hoofdstad wisten te veroveren, hadden aangekondigd de verkiezingen te zullen verstoren. Het bleef woensdag evenwel rustig in N’Djamena.

Regeringsgetrouwe troepen wisten de aanval van 13 april af te slaan en doodden zo’n 350 rebellen. De aanval, vanuit het grensgebied met Sudan, schokte evenwel de burgerij en de elite, en de oppositie eiste uitstel van de verkiezingen. Déby wilde daar niet van weten, omdat bij uitstel een constitutionele crisis kon ontstaan.

De zittende president, een voormalige krijgsheer, greep de macht in 1990. Hij won de verkiezingen van 1996 en 2001, maar volgens waarnemers waren die allesbehalve vrij en eerlijk.