Dit blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek in opdracht van uitkeringsinstantie UWV onder bijna 1800 mensen die sinds hun herbeoordeling een lagere of geen uitkering ontvangen. Er waren twee meetpunten: vier en acht maanden na de herkeuring.Tijdens de herkeuring had twee derde geen werk. Vier maanden na de herbeoordeling bleek 11 procent van hen een baan te hebben gevonden. Na acht maanden was dat opgelopen tot 20 procent.

Van de mensen die al betaald werk hadden, bleek na acht maanden twee derde inmiddels „naar vermogen” te werken. Dit betekent dat zij zo veel verdienen als zij in hun situatie kunnen.

In totaal had na acht maanden bijna de helft van de herkeurden werk. Minister De Geus van Sociale Zaken is tevreden over dit resultaat. Volgens hem blijkt UWV met succes „de omslag van alleen een uitkeringsverstrekker naar ook een begeleider naar werk” te maken. „Soms is het misschien na de WAO wel een lange weg naar de arbeidsmarkt, maar de inspanning blijkt zeker niet vruchteloos.”

Opvallend is dat na vier maanden 53 procent zei financieel slechter af te zijn dan voor de herkeuring. Na acht maanden was dat nog 40 procent. Dat is opmerkelijk, aldus UWV. Want er was afgesproken dat mensen de eerste acht maanden in principe een even hoog inkomen zouden houden. Een werkloosheids- of overbruggingsuitkering moest daarvoor zorgen.

Niet alle betrokkenen blijken zo’n uitkering te hebben aangevraagd en niet alle aanvragen worden gehonoreerd. Uit het onderzoek valt niet op te maken of de verslechtering in inkomen te maken heeft met verschillen in betalingsperioden tussen WAO en WW, het wegvallen van aanvullende uitkeringen of dat er andere redenen zijn. UWV gaat dit nader onderzoeken.

De meeste mensen (70 procent) die nog geen werk hebben, zijn wel op zoek, aldus het onderzoek. Ruim de helft krijgt daarbij begeleiding. De anderen hebben hier geen behoefte aan, willen of kunnen niet werken of zijn tegen de uitslag van de herkeuring in beroep gegaan.