Buitenland

„Wij dachten in Kosovo-crisis erg aan Srebrenica”

Bemiddelaars van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) dachten in 1999, toen de Kosovo-crisis steeds verder escaleerde, „heel veel aan Srebrenica.” Het zou niet meer mogen gebeuren dat de internationale gemeenschap „ernaast staat” als er een massaslachting gebeurt.

ANP
8 July 2002 11:39Gewijzigd op 13 November 2020 23:40

Dat verklaarde de voormalige Noorse minister van Buitenlandse Zaken, Knut Vollebaek, maandagochtend als getuige in het Milosevic-proces voor het Joegoslavië-Tribunaal. Vollebaek was in 1999 voorzitter bij toerbeurt van de OVSE.

Op 24 maart 1999 sprak Vollebaek, enkele uren voordat de NAVO tot bombardementen op Joegoslavië overging, nog via de telefoon met president Milosevic. Dat was een laatste poging om hem te overreden een internationale troepenmacht in Kosovo toe te laten om de etnische Albanezen in de Servische provincie te beschermen.

„Ik probeerde hem te doordringen van de ernst van de situatie”, aldus Vollebaek. „Maar hij was het niet eens met mijn kijk erop.” De Kosovaren die met tractoren op de vlucht waren geslagen, waren volgens Milosevic „op weg naar een picknick.” Bij de door Serviërs in brand gestoken Albanese huizen ging het volgens Milosevic om „stro dat het UCK (Kosovo-Bevrijdingsleger - red.) in brand had gestoken” om de internationale gemeenschap te misleiden.

Vollebaek zou „voor de gek zijn gehouden”, verklaarde Milosevic: „U kijkt te veel CNN.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer