Nog steeds onenigheid over bloedige foto’s uit Racak
Zelden is er in het Milosevic-proces zo intens naar foto’s gekeken als vrijdag, toen opnieuw het beruchte bloedbad in Racak aan de orde was. Volgens de ex-president valt uit de foto’s af te leiden dat Racak in scène is gezet. Dat zou zijn gebeurd om de NAVO-bombardementen op Joegoslavië te rechtvaardigen.
Uitvoerig zijn verschillende foto’s van hetzelfde Kosovo-Albanese slachtoffer besproken. Op een ervan is naast het lijk een grote plas bloed te zien. Op een andere foto is er geen bloed naast hetzelfde ontzielde lichaam.
Volgens Milosevic is er iemand langsgeweest die bloed bij de lijken heeft aangebracht, zodat het eruitziet alsof de Kosovaren ter plaatse zijn vermoord. Volgens een oude Servische complottheorie gaat het bij de lichamen om strijders van het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK) die elders bij gevechtshandelingen om het leven zijn gekomen.
De mensen die het ’bloedbad onder burgers’ in scène hebben gezet, zijn volgens Milosevic niet zorgvuldig te werk gegaan. Zo komt het dat het Joegoslavië-tribunaal nu ook beschikt over een foto waarop nog geen bloedplas te zien is naast de Albanees in kwestie.
De aanklagers hebben vrijdag opnieuw de Britse agent Ian Hendrie laten getuigen, die in januari 1999 als lid van de OVSE-missie in Kosovo de omstreden foto’s maakte. Hij verklaarde het fenomeen door een verschil van invalshoek. Daardoor zou op een van de foto’s het bloed niet te zien zijn.
Milosevic laat het er niet bij zitten. Een van zijn juridisch adviseurs, Dragoslav Ognjanovic, verklaarde op de publieke tribune desgevraagd dat hij op zoek gaat naar een deskundige die zijn lezing van de foto’s moet staven. Hij wil ook de topografie van de plaats in de heuvels vlak bij Racak waar de lijken zijn gevonden, erbij betrekken. Volgens hem had het bloed bergopwaarts moeten stromen om vanuit het lijk op de plek terecht te komen waar het op een van de foto’s te zien is. Milosevic kan zijn fotodeskundige op z’n vroegst in april 2003 oproepen.
Overigens zien de aanklagers af van pogingen om te bewijzen dat er genocide (volkenmoord) is gepleegd op Bosnische Kroaten, zoals in de aanklacht wordt vermeld. De aanklagers zullen zich concentreren op de genocide op de Bosnische moslims.
Dit blijkt uit de voetnoten van het document waarin de aanklagers uiteenzetten hoe de bewijsvoering zal lopen in de Kroatië/Bosnië-fase van het Milosevic-proces, die na het zomerreces moet beginnen. Het tribunaal wijdt daar op 18 juli een voorbereidende hoorzitting aan.
Ook bij de bewijsvoering over genocide op de Bosnische moslims zal die niet voor alle plaatsen worden aangetoond die in de tenlastelegging worden genoemd. De aanklagers zullen zich concentreren op Srebrenica en zes andere plaatsen waar de genocide „het extreemst” is geweest. Dit gebeurt volgens het document om tijd te besparen, nadat de rechters hebben bevolen dat de aanklagers in april 2003 met de presentatie van hun bewijsmateriaal klaar moeten zijn.
Alleen het Bosnië-gedeelte van de Milosevic-aanklacht gaat over genocide. Voor Kosovo en Kroatië zijn misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden ten laste gelegd.