De 56–jarige M. was behalve officier ook hoofd van het Openbaar Ministerie op de Bovenwindse Eilanden. De Nederlander wordt ervan verdacht telefoongegevens te hebben opgevraagd van zijn vriendin en haar vermeende minnaar. Daarvoor zou hij – in functie – valsheid in geschrifte hebben gepleegd en valselijk opgemaakte documenten hebben gebruikt. Op beide delicten staat een maximumstraf van vijf jaar cel.M. werd in december gearresteerd. Op 21 maart begon de rechtszaak tegen hem.

De rechter bepaalde dinsdag in een tussenvonnis dat de rechter–commissaris zowel Piar als een medewerkster van het parket en een officier van justitie mag horen. Hun verklaringen kunnen een rol spelen, als de rechtszaak op 13 juni doorgaat.

Piar moet getuigen over een afspraak die M. naar eigen zeggen met het Openbaar Ministerie heeft gemaakt. Volgens M. was vorig jaar al afgesproken dat hij niet zou worden vervolgd, als hij na zijn ontslag in februari 2005 Sint Maarten zou verlaten. Piar heeft die bewering per fax tegengesproken, maar de rechter wil nu een nadere toelichting.

M. kreeg vorig jaar om gezondheidsredenen eervol ontslag. Menigeen fronste daarbij zijn wenkbrauwen, omdat de man vervolgens aan de slag ging als aanklager bij het gerechtshof in Den Haag.

In september keerde hij terug naar Sint Maarten om daar advocaat te worden. Zijn beëdiging ging niet door, omdat hij een week eerder werd gearresteerd.

De rechtbank wees het verzoek van de advocaat van M. om nog acht andere getuigen te mogen horen af. Wel is de voorlopige hechtenis van de man opgeheven. Die was tot nu toe alleen geschorst.