Eis: weer celstraf voor ongeval Ederveen
ARNHEM - Wegens het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval op de Renswoudseweg in Ederveen zijn maandag bij het gerechtshof in Arnhem in hoger beroep opnieuw dezelfde celstraffen geëist tegen drie jonge automobilisten: negen, twaalf en vijftien maanden.
Door het ongeluk, in oktober 2004, kwam de 19-jarige Willemien van Laar uit Renswoude om het leven.Het slachtoffer zat in de auto bij haar Veenendaalse vriend, die door twee andere auto’s werd achtervolgd. Na een mislukte inhaalmanoeuvre tussen Renswoude en De Klomp raakte de voorste auto in een slip en belandde tegen een boom. De 19-jarige studente overleed enkele dagen later in het ziekenhuis.
Aanleiding voor de achtervolging was een opstootje op de parkeerplaats van de Profimarkt in Renswoude. De Veenendaler zou een opgestoken middelvinger verkeerd hebben begrepen. Toen hij met piepende banden wegreed, zetten twee automobilisten uit Renswoude en Barneveld met hun auto’s de achtervolging in. „We wilden hem uitleggen dat het gebaar niet voor hem bedoeld was”, verklaarden deze twee mannen later.
De Veenendaler vreesde kwade bedoelingen van zijn achtervolgers en voelde zich bang en opgejaagd. De twee auto’s zouden dicht achter hem hebben gereden. De Renswoudenaar verklaarde zelf ook dat hij geprobeerd heeft de Veenendaler in te halen en dat hij meerdere keren zijn groot licht heeft aangezet.
De nu 22-jarige Veenendaler vertelde aan de rechters dat sinds het ongeluk zijn hele leven „verrot” is. Hij kan zich weinig meer herinneren van het ongeluk. Zijn raadsman had als deskundige een hoogleraar psychologie, gespecialiseerd in verkeersgedrag, uitgenodigd. Deze deskundige legde het hof uit dat door stress een automobilist zijn taken niet meer goed kan uitvoeren en ook niet meer in staat is alternatieven af te wegen. Reden voor de advocaat van de Veenendaler om te bepleiten dat het ongeluk zijn cliënt niet is aan te rekenen.
De advocaat-generaal vond wel dat de 22-jarige schuld heeft aan het ongeval en hield vast aan het eerdere vonnis van de rechtbank: een celstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een rijverbod van drie jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk.
Ook de twee andere automobilisten tekenden hoger beroep aan bij het hof. De 20-jarige Renswoudenaar vindt de eerder opgelegde straf te hoog: vijftien maanden, waarvan vijf voorwaardelijk, en een rijverbod van drie jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk. Hij geeft toe dat zijn verkeersgedrag fout was en dat hij na het ongeval is doorgereden, maar vindt niet dat hij schuld heeft aan het ongeluk. Hij zou vlak voor het ongeluk niet dicht achter de Veenendaler hebben gereden. Zijn raadsvrouw probeerde dat te bewijzen door twee andere automobilisten, die het ongeval hebben gezien, als getuigen te horen in de zaak. Beide mannen verklaarden echter dat de drie auto’s dicht achter elkaar reden.
De 21-jarige Barnevelder, veroordeeld tot twaalf maanden cel waarvan vijf maanden voorwaardelijk en een rijverbod van drie jaar waarvan een jaar voorwaardelijk, ontkent alle schuld. Hij zegt dat hij op het moment van het ongeluk 600 meter achter de auto reed en niet meer meedeed aan de achtervolging. „Was u niet gewoon aan het racen?” vroeg een van de rechters hem. De Barnevelder ontkende dat met kracht en beweerde dat hij nooit aan straatraces deelneemt. De openbaar aanklager hield hem voor dat hij als chef van een streetraceclubje op een website en in een krantenartikel is terug te vinden, maar de Barnevelder bleef bij zijn standpunt. Zijn advocaat pleitte voor vrijspraak.
In een hartverscheurende voordracht maakte de vader van het slachtoffer duidelijk hoe ingrijpend het ongeluk is voor zijn gezin.
De advocaat-generaal noemde het „uitermate kwalijk” dat de Barnevelder nooit zijn medeleven aan de nabestaanden heeft betoond. „Het ontkennen van schuld komt voort uit valse schaamte”, betoogde ze. „De manier waarop ze achter de andere auto hebben aangezeten is volstrekt onverantwoord.” In haar eis tegen de Renswoudenaar en de Barnevelder deed ze niets af aan het vonnis van de rechtbank.
Het hof wijst op 10 april arrest.