Ezelbezit wel, religie niet in kaart gebracht
ABUJA - Nigeria is deze week in de ban van een megaproject: honderdduizenden tellers gaan in het hele land van deur tot deur om de bevolking te tellen. De uitslag ligt uiterst gevoelig omdat die belangrijke consequenties heeft voor de machtsverhoudingen en de verdeling van overheidsgelden.
Al jaren weet niemand precies hoeveel mensen er in het enorme Afrikaanse land wonen. De schattingen lopen uiteen van 120 tot 150 miljoen. De laatste, overigens omstreden, volkstelling van 1991 kwam uit op 88,9 miljoen inwoners.President Olusegun Obasanjo stelde in 2003 een commissie aan met de taak een nieuwe volkstelling voor te bereiden om weer duidelijkheid te verkrijgen. Meer dan 800.000 tellers zijn dinsdagmorgen op pad gegaan om de bevolking in kaart te brengen, begeleid door 42.000 opzichters. Het karwei moet zaterdag afgerond zijn.
Iedereen is verzocht thuis te blijven: het werkt ligt stil en scholen zijn dicht. De telcommissies gebruiken nieuwe navigatiesystemen en satellietbeelden om te voorkomen dat er mensen ongeteld blijven. Om de onherbergzame gebieden te bereiken dienen echter gewoon de aloude ezels en kamelen als vervoermiddel.
Ondanks de jarenlange voorbereiding loopt de volkstelling niet overal gesmeerd. Etnische en religieuze spanningen zorgden in de aanloop tot de telling al tot diverse incidenten, waarbij verschillende slachtoffers vielen. Het project ligt zo gevoelig omdat de uitkomst bepalend is voor de politieke verhoudingen en de verdeling van de staatsgelden over de 36 deelstaten. Zo wordt een percentage van de nationale olieopbrengst verdeeld over de staten naar rato van het aantal inwoners. Ook de hoogte van de toelage voor zaken als onderwijs en gezondheidszorg is afhankelijk van de bevolkingsomvang.
Daarnaast kan de politieke invloed van een staat door de volkstelling veranderen. De Nigeriaanse grondwet bepaalt dat het „federale karakter” van de staat uit moet komen in elke regeringsbenoeming. Dit betekent dat de bevolkingsomvang van de verschillende regio’s moet worden vertaald naar het aantal aanstellingen in overheidsorganen als het leger en de sociale diensten.
Aan het begin van de telling drukte Obasanjo de bevolking nogmaals op het hart dat „de volkstelling geen politieke zaak is en daarom geen twistpunt voor politieke suprematie mag zijn.” De spanningen zijn echter onvermijdelijk. Gouverneurs van steden als Lagos stelden bijvoorbeeld een reisverbod in, maar mensen ’ontsnapten’ toch naar hun geboortestreek om die te bevoordelen.
De belangrijkste twistpunten, de religieuze en etnische verhoudingen in het land, zijn na het nodige gesteggel buiten beschouwing gelaten bij de telling. Deze thema’s liggen uiterst gevoelig in Nigeria: alleen al in de laatste zes jaar zijn zeker 14.000 mensen omgekomen bij etnische en religieuze twisten. De bevolking krijgt daarom wel vragen voorgelegd over het bezit van een ezel, radio, tv, over hun scholing, de maat van het huis, watertoevoer en toiletvoorzieningen, maar niet over hun religieuze overtuiging of etnische achtergrond.
Politici uit het islamitische noorden dreigden vorig jaar de volkstelling te boycotten wanneer de vraag naar de godsdienst opgenomen zou worden. De huidige aanname is dat Nigeria meer islamitische inwoners heeft dan christelijke, wat ook uitkomt in een politiek overwicht van de moslims. Leiders en actiegroepen uit het christelijk-animistische zuiden dreigden daarentegen juist om de telling in het honderd te laten lopen wanneer de vraag naar de godsdienst níét gesteld zou worden. De zuiderlingen geloven er niets van dat het woestijnachtige noorden zo veel (moslim)inwoners telt.
President Obasanjo -een zuiderling- blijft te midden van alle rumoer benadrukken dat „iedereen profiteert van de volkstelling omdat de dienstverlening van de overheid dan beter afgestemd kan worden.” Veel Nigerianen blijven daar anders over denken.