Neergang ETA begon al in de jaren ’80
SAN SEBASTIAN - De beweging Euzkadi Ta Azkatasuna (ETA), Baskisch Vaderland en Vrijheid, is een splintergroep die volgens sommige waarnemers nog slechts enkele tientallen terroristen telt. Die beraamden in kleine groepjes aanslagen zoals eerder deze maand nog op autosnelwegen.
De groep wil naast Spaans Baskenland ook enkele Franse departementen en de Spaanse regio Navarra samenvoegen tot een exclusief Baskische natie: de Euzkal Herria. De in 1978 opgerichte politieke vleugel is drie jaar terug officieel verboden en draagt onder meer de naam Batasuna (Eenheid).Baskenland is momenteel in Spanje de regio met de meeste zelfstandigheid. Daarmee is naar schatting 60 procent van de ruim 2,5 miljoen inwoners tevreden. Ongeveer een vijfde van de Basken is echter fervent nationalist en wil dat hun land uit het Spaanse koninkrijk treedt.
Het Baskische volk kan stellen een van de oudste in Europa te zijn. De taal, het Euskera, is waarschijnlijk veel ouder dan het Indo-Europees waarmee de rest van Europa al sinds mensenheugenis communiceert. Het Euskera heeft dan ook geen overeenkomsten met andere talen. Minder dan een derde van de bewoners van Baskenland is de taal nog machtig. Dat was vroeger wel anders.
Baskenland was dankzij de taal een hechte gemeenschap. Die school daarmee samen en omarmde een uiterst behoudende vorm van het rooms-katholisisme om de buitenwereld met de grootst mogelijke achterdocht en Spanje met peilloze afkeer te bekijken.
De grondlegger van het moderne Baskische nationalisme was zo’n conservatieve katholiek. Sabino Arana (1865-1903) zette zich in voor het behoud van Baskisch bloed en bodem. Hij zag het nieuwkomers, zoals arbeiders uit andere delen van Spanje die in nieuwe industrieën kwamen werken, als bedreiging voor zijn geciviliseerde volk.
Arana stichtte in 1894 de Baskische Nationale Partij (PNV). Die regeert nu in Baskenland en de vlag waarmee zowel de PNV als de ETA zwaait, de Ikurrina, is mede een bedenksel van Arana.
De Basken leden erg onder de dictatuur van generaal Franco (1936-1975). Hij had een enorme hekel aan de Baksen, omdat die over het algemeen de zijde van de republiek hadden gekozen - ondanks hun roomse behoudendheid. De extreem linkse republiek (1931-1939) was erg gul met autonomie in een poging haar medestanders één front te laten vormen tegen Franco.
Franco gooide na de burgeroorlog zelf de meeste olie op het Baskische vuur: hij verbood het de bevolking in het openbaar Euskera te spreken. In de jaren vijftig begon het al te smeulen op Baskische universiteiten. De ETA werd er in 1959 opgericht.
De eerste dodelijke aanslag was negen jaar later op een politieman in San Sebastián, dat in Euskera ”Donostia” heet. Wereldfaam verwierven de bommenleggers van ETA toen ze in 1973 in het centrum van Madrid Franco’s rechterhand premier Carrero Blanco opbliezen.
Twee jaar later stierf Franco en de hardop Euskera sprekende Basken haalden enthousiast hun Ikurrina weer tevoorschijn. Hun autonomie werd in 1979 verankerd in een speciaal statuut voor Baskenland. Een jaar later won de PNV een meerderheid in het regionale parlement.
De PNV is wel nationalistisch, maar tegen geweld. Voor de extremisten was dat te halfslachtig. Tal van jonge werkloze Basken zagen bovendien in de neergang van hun oude industrieën niet de hand van de wereldeconomie, maar van Madrid.
De ETA bleef aanslagen plegen. Sinds 1968 zijn bijna 900 mensen gedood door de ETA. Zijn moordende kracht taande echter in het democratische Spanje, dat in 1986 toetrad tot de Europese Gemeenschap. In de jaren tachtig zette het einde van de ETA in. Topfiguren weken uit naar Frankrijk. Steeds meer van hen werden nadien in Frankrijk opgepakt en uitgeleverd.
Wat er nog aan sympathie overbleef voor het fanatisme van de ETA, verdween grotendeels met de ontvoering van en politieke moord op een jong gemeenteraadslid in Ermua, Miguel Angel Blanco, in 1997. Zes miljoen mensen betoogden tegen de ETA.
In september 1998 kondigde de ETA een wapenstilstand af dat veertien maanden standhield. Sinds het einde van dat bestand en de laatste dodelijke aanslag in mei 2003 lieten 46 mensen het leven door toedoen van de ETA.
Voor de groep die geweld tot zijn topprioriteit rekende, is het tijd voor iets anders geworden. De eerste geheime gesprekken met Madrid werden al in 1989 in Algerije gevoerd, maar bleven vruchteloos. In mei 1999 spraken regering en ETA in Zwitserland met elkaar.
Het ziet ernaar uit dat die dialoog een vervolg krijgt na de bijna pacifistische verklaring van de ETA van woensdag.