Thomas Lubanga: wrede cynicus in maatpak
DEN HAAG - Hij drong vorig jaar bij het Internationaal Strafhof sterk aan op de arrestatie en berechting van de Congolese militieleider Thomas Lubanga en is dan ook „uitermate blij” met het proces tegen hem. Maar als het bij Lubanga blijft, verandert er nog niets wezenlijks in Congo, zegt Hervé Cheuzeville.
Cheuzeville schreef in 2003 een boek over kindsoldaten in Centraal-Afrika (”Kadogo. Enfants des guerres d’Afrique Centrale”), waarin hij uitvoerig aandacht besteedde aan de figuur en de beweging van Lubanga. De rebellenleider zette bij zijn strijd in de Oost-Congolese provincie Ituri op grote schaal kinderen in. Daarvoor staat hij nu terecht in Den Haag.Cheuzeville begeleidt in Congo de projecten van War Child Nederland, een internationale hulporganisatie die zich inzet voor kinderen in oorlogsgebieden. Hij zet zich echter ook breder in als mensenrechtenactivist. Met zijn boek wilde de Fransman de situatie van de kindsoldaten in Congo, Sudan, Uganda en Rwanda onder de aandacht te brengen.
Vanaf de luchthaven van het Ugandese Kampala spreekt Cheuzeville -op weg naar Congo- herhaaldelijk zijn blijdschap uit over de berechting van Lubanga. „Dit is een heel goede zaak. Het is een krachtig signaal aan de andere militieleiders dat dergelijke praktijken niet langer ongestraft blijven. De tijd van straffeloosheid is voorbij.”
Lubanga staat te boek als een van de beruchtste krijgsheren van de recente burgeroorlog. Hij behoort bij de Gegeretak van de Hemastam, die in Ituri slaags is met de Lendustam om de zeggenschap over het gebied.
Ituri is om zijn bodemschatten een gewild gebied. Vooral de goudmijnen hebben grote aantrekkingskracht. Bij de oorlog die tussen 1998 en 2002 in de Democratische Republiek Congo woedde waren niet minder dan elf Afrikaanse landen betrokken, die alle een graantje van de rijkdommen wilden meepikken.
Hoewel in 2002 formeel de vrede werd getekend, bleef het etnische geweld in Ituri aanhouden. Sinds het begin van de jurisdictie van het Internationaal Strafhof in juli 2002 zijn 8000 mensen in de regio gedood en 600.000 inwoners ontheemd geraakt. Lubanga’s Unie van Congolese Patriotten (UPC) speelt een bloedige rol in dit verhaal. Cheuzeville: „Lubanga staat terecht voor het rekruteren en inzetten van kinderen, maar maakte zich schuldig aan veel meer misdaden. Zijn milities deinsden evenmin terug voor veelvuldige verkrachtingen en massamoorden. Ze begingen alle mogelijke wreedheden die je maar kunt bedenken.”
Volgens Cheuzeville is Lubanga een uiterst cynisch figuur. „Hij vond er speciaal genoegen in om kinderen die door Unicef waren opgevangen opnieuw te rekruteren.” In de UPC dienden zeer jonge kinderen. De jongste die Cheuzeville ooit sprak was negen jaar oud.
In 2003 trok een Franse vredesmissie naar Ituri om orde op zaken te stellen. De aandacht voor zijn persoon die de missie met zich meebracht, leek Lubanga wel te bevallen. Zo liet hij zich, gestoken in maatpak, meerdere keren per dag rondrijden door de straten van Bunia, de hoofdstad van Ituri. Op pleintjes sprak hij de bevolking toe.
Lubanga woonde de laatste tijd in de Congolese hoofdstad Kinshasa, waar hij probeerde de UPC om te vormen tot een politieke partij. Vanuit zijn nieuwe woonplaats bleef hij zijn strijders echter instrueren. Na de moord op negen VN-militairen in februari vorig jaar werd Lubanga opgepakt. Hij zou opdracht tot de lynchpartij hebben gegeven.
Cheuzeville onderstreept dat Lubanga echter niet de enige krijgsheer is die zich schuldig maakt aan de inzet van kindsoldaten. Volgens schattingen van Unicef zijn er 30.000 kindsoldaten actief in Congo, terwijl de omvang van de UPC op totaal 4000 man wordt geschat. „Als er niet meer arrestaties plaatsvinden, is de berechting van Lubanga niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. De Congolese regering heeft met zijn uitlevering in ieder geval een positief signaal gegeven.”