Een dag eerder bestormden ongeveer honderd opstandelingen een gevangenis naast een politiebureau in Muqdadiya, nabij de Iraanse grens, om daar gedetineerde kameraden te bevrijden. Bij die aanval werden minstens 20 bewakers gedood en 33 gevangenen bevrijd. Ook 10 opstandelingen kwamen om het leven.De verantwoordelijkheid voor de actie in Muqdadiya werd dinsdagavond op een website opgeëist door de militaire vleugel van een militante soennitische organisatie, de Mujaheddin Shuraraad. Een deel van de bevrijde gevangenen was twee dagen eerder opgepakt bij huiszoekingen in de dorpen Sansal en Arab. Met de aanval hebben de opstandelingen bewezen dat zij met relatief grote formaties kunnen toeslaan in het gebied, dat vorig jaar geen rebellenbolwerk meer heette te zijn.

Bij de Iraaks-Jordaanse grens zit een groep van 88 Palestijnse vluchtelingen vast, die probeerden Irak te ontvluchten vanwege de veiligheidssituatie. Dat hebben de vluchtelingen dinsdag gezegd. Jordanië laat geen vluchtelingen vanuit Irak toe, omdat het land al zwaar belast is door grote aantallen Palestijnen die ontheemd zijn geraakt door de oorlogen met Israël.

Zeker vijftien Palestijnen zijn recentelijk in Bagdad door geweld om het leven gekomen, zei Ihab Tayem, een van de gestrande Palestijnen, in een telefoongesprek met het persbureau Associated Press. Hij zei niet te weten wie er achter de moorden zat.

Peggy Gish, een van de twee leden van de Amerikaanse organisatie Christian Peacemaker Teams die de Palestijnen vergezelden naar de grens, kon niet bevestigen dat Palestijnen in Irak doelwit zijn van moordpartijen. Ze zei dat de organisatie bezig is met het verzamelen van getuigenissen van Palestijnen van wie onlangs familieleden zijn vermoord.

Tayem, zijn vrouw en 18 maanden oude kind zijn net als vijftien andere gezinnen gestrand in het desolate grensgebied. Ze hebben alleen dekens om zich te warm te houden gedurende de ijskoude nachten in de woestijn. Tayem zei dat het Rode Kruis in Amman beloofd had te helpen, maar dat dat nog niet gebeurd was. „Ons water en voedsel is bijna op”, zei hij.

Onder het bewind van Saddam Hussein, die graag gezien werd als held van de Arabische zaak, genoten Palestijnen die in Irak woonden een aantal privileges, zoals gratis huisvesting, subsidies en overheidsbanen. Die vrijgevigheid was veel Irakezen, die moesten leven onder de ontberingen van bijna dertien jaar sancties door de Verenigde Naties, een doorn in het oog. Destijds woonden naar schatting vijftigduizend Palestijnen in Irak.

Na de val van Saddam Hussein verjoegen Irakezen Palestijnen in Bagdad uit hun huizen en plunderden hun bezittingen. Grote aantallen Palestijnen ontvluchtten Irak of doken onder. Veel Iraakse sjiieten en Koerden, die onder Saddams bewind werden onderdrukt, beschouwen de resterende Palestijnen in Irak als aanhangers van de overwegend soennitische opstand, die het land sinds drie jaar in zijn greep houdt.

Een woordvoerder van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zei dat de organisatie weinig voor de Palestijnse vluchtelingen kan doen, omdat ze beperkte toegang heeft tot het grensgebied. Ze bekritiseerde de Christian Peacemaker Teams vanwege de hulp aan de Palestijnen. De organisatie weet dat Jordanië geen vluchtelingen toelaat, die daardoor aan verdere ontberingen worden blootgesteld.