Babic leefde in angst voor Ustasa-bewind
DEN HAAG/KNIN/BELGRADO (ANP/AFP) - De voormalige Kroatisch-Servische president Milan Babic, die zondag op 50-jarige leeftijd zelfmoord pleegde in een VN-cel in Scheveningen, leefde in vrees voor een herhaling van de misdaden van het radicale Ustasa-bewind in de Tweede Wereldoorlog.
Met steun van de Duitsers zette Ustasa-leider Ante Pavelic destijds een fascistisch bewind op in Kroatië. Hij was fel gekant tegen de Servische minderheid die er al eeuwenlang leefde. Tienduizenden, misschien zelfs honderdduizenden Kroatische Serven werden vermoord.Toen de nationalist Tudjman tot president van de Joegoslavische deelrepubliek Kroatië werd gekozen, ging hij opnieuw Ustasa-symbolen gebruiken en streefde naar onafhankelijkheid. De tandarts Babic was een van de Servische havikken die zich van zo’n Kroatië af wilden scheiden, uit vrees voor een herhaling van de genocide tijdens WO II.
Babic werd eerst burgemeester van Knin en later, in 1991, president van de zelfgeproclameerde Krajina-republiek. Radio Knin zorgde destijds met waarschuwingen voor „Ustasa-terreur” voor algehele paranoia onder de Serven in Kroatië.
Babic trok in eerste instantie samen op met Slobodan Milosevic, de president van Servië die destijds de sterke man in Belgrado was. Eind 1991 kwam het echter tot een breuk: Babic weigert het vredesplan voor Kroatië van de Amerikaanse diplomaat Vance te aanvaarden, waar Milosevic zich aan had verbonden. Milosevic slaagt erin Babic weg te krijgen uit zijn presidentiële functie in de Krajina-republiek.
Babic zou later terugkeren in de Krajina-politiek als minister van Buitenlandse Zaken en premier. Die laatste functie bekleedt hij totdat Tudjman in augustus 1995 een einde maakt aan de Krajina-republiek. Babic slaat op de vlucht voor de Kroatische troepen, net als zo’n 200.000 Kroatische Serven met hem. Babic vestigt zich in Servië.
In 2002 getuig Babic in het Milosevic-proces voor het Joegoslavië-Tribunaal. De VN-aanklagers hopen zo de betrokkenheid van Milosevic aan te tonen bij de gebeurtenissen in Kroatië. In november 2003 wordt Babic zelf aangeklaagd door hoofdaanklaagster Carla Del Ponte. Babic gooit het op een akkoordje met de Zwitserse en legt een gedeeltelijke schuldbekentenis af over zijn rol bij de etnische vervolging van Kroaten in de Krajina. In juni 2004 werd Babic veroordeeld tot dertien jaar cel. Die straf werd vorig jaar in hoger beroep bevestigd.
Volgens het akkoord met Del Ponte zou Babic ook getuigen tegen andere verdachten van oorlogsmisdaden. Maandagochtend zou zijn verhoor worden voortgezet in de rechtszaak tegen zijn opvolger Milan Martic.