Voucherprogramma’s voor Amerikaanse scholen
De rechters van het Amerikaanse hooggerechtshof beslisten vorige week met een krappe meerderheid van vijf tegen vier dat een voucher-programma voor scholen in Cleveland (Ohio) niet in strijd is met de grondwet. Voorstanders van voucherprogramma’s prezen de uitspraak als een „beslissende overwinning.” Maar zowel voorstanders als tegenstanders weten dat voucher-programma’s voorlopig geen gemeengoed worden in het Amerikaanse onderwijssysteem.
Wat zijn voucherprogramma’s? Dat is simpel gezegd de mogelijkheid voor ouders om hun kinderen van slecht functionerende openbare scholen te halen en op betere scholen te plaatsen. Wanneer zij daartoe besluiten, krijgen zij het door hen betaalde schoolgeld terug in de vorm van een ”voucher”. Die kunnen zij aanbieden bij andere openbare scholen van hun keuze of bij particuliere scholen voor gespecialiseerd onderwijs. Onder deze laatste categorie valt een breed assortiment christelijk georiënteerde scholen en bijvoorbeeld de antroposofisch georiënteerde Steiner-scholen zoals wij die ook in Europa kennen.
Tegenstanders van het voucher-systeem hebben hun verzet jarenlang gebaseerd op het argument dat het in strijd is met de Amerikaanse grondwet (die scheiding van kerk en staat garandeert) om openbaar (belasting)geld in religieus georiënteerd onderwijs te steken. Dat gebeurt namelijk als ouders hun schoolgeld via een voucher terugkrijgen en dat geld dan gebruiken om hun kind naar een religieus georiënteerde school te sturen. In Cleveland gebeurt dat in 96 procent van de gevallen waarin ouders hun schoolgeld via vouchers terugeisen en opnieuw besteden. Dat is tenminste het cijfer dat de tegenstanders van het vouchersysteem daar hanteren. Opperrechter William Rehnquist en vier collega’s van het hooggerechtshof bestrijden dat cijfer.
Volgens dit vijftal sturen veel ouders in Cleveland hun kinderen naar zogeheten ”charter schools”. Dit zijn scholen die worden gefinancierd met belastinggeld, maar die privé worden geleid door ouders en leraren, in overleg met de overheid. Als men deze scholen in de voucherberekening meeneemt, gaat er in Cleveland maar 16,5 procent van de voucherkinderen naar religieus georiënteerde scholen. Er is „dus” volgens de vijf rechters geen sprake van dat openbaar geld wordt gebruikt om religieus onderwijs te financieren. Bovendien gaat het bewuste geld in de vorm van vouchers naar ouders, die vervolgens zelf over de besteding beslissen.
Bevorderen vouchers nu wel of niet het religieus onderwijs ? „In Cleveland is het vouchersysteem vooral gunstig voor het rooms-katholieke onderwijs, want deze scholen zijn goedkoop. Daar kunnen mensen met hun voucher van 2250 dollar terecht. Veel particuliere scholen vinden dat bedrag veel te weinig en weigeren vouchers. Maar hoe je het ook bekijkt, de voorstanders van de toewijzing van overheidsgeld voor religieus onderwijs in het algemeen beschouwen de beslissing van het hooggerechtshof als een duidelijke overwinning”, aldus professor Terry Moe van de Stanford-universiteit, een van de meest uitgesproken voucherpleitbezorgers in Amerika.
Hij wijst op de steun voor het voucherprogramma door Amerika’s zwarte gemeenschap. Ondanks alle vroegere uitspraken van het hooggerechtshof over rassenintegratie in het onderwijs van de VS, gaan de meeste zwarte leerlingen naar scholen waar geen sprake is van integratie. „De meeste blanke ouders in de VS hebben keuze genoeg voor hun kinderen, maar dat geldt niet voor de armen en de zwarten. Vooral ouders in de lagere salarisklassen onder de zwarte bevolking zijn veroordeeld tot slechte openbare scholen. Daarom zijn wij uitgesproken voorstanders van het vouchersysteem, dat deze groep meer mogelijkheden biedt”, zo meent Howard Fuller, voorzitter van de zwarte pro-voucher-lobbygroep Black Alliance for Educational Options.
Betekent de beslissing van het hooggerechtshof nu het groene licht voor voucherprogramma’s in heel Amerika Niet noodzakelijkerwijs. In veel staten voelen mensen met hogere inkomens niets voor toelating van ’voucher-kinderen’ op de -duurdere- particuliere scholen waar hun kinderen onderwijs krijgen. Nog maar twee jaar geleden wees de bevolking in Californië en Michigan per referendum het vouchersysteem voor hun staten af. In de duurdere voorsteden van Cleveland was er geen enkele school die voucherkinderen toeliet. Van de religieus georiënteerde scholen in de binnenstad zijn het vooral de rooms-katholieke scholen die zulke leerlingen aanvaarden. „Veel particuliere scholen vinden het voucherbedrag niet alleen te laag, zij willen ook geen zwarte leerlingen”, aldus Fuller.
Er is nog een ander probleem voor algemene invoering van het vouchersysteem, ook al heeft het hooggerechtshof dit nu gesanctioneerd. Dat zijn namelijk de zogeheten ”Blaine-amendementen” in 37 van de vijftig Amerikaanse staten. Deze amendementen stammen uit de 19e eeuw en danken hun naam aan presidentieel kandidaat James Blaine, die ze indertijd tot kernstuk maakte van zijn -mislukte- poging om het Witte Huis te veroveren. De staat Washington was de eerste staat met zo’n amendement, dat de staat nadrukkelijk verbood om belastinggeld te gebruiken voor religieus georiënteerd onderwijs. Dit besluit was vooral ingegeven door een brede antirooms-katholieke beweging, en in de loop van de jaren volgden 36 andere staten het voorbeeld van Washington.
„Wat veel voorstanders van het vouchersysteem over het hoofd zien, is het feit dat het hooggerechtshof nu wel heeft gezegd dat voucherprogramma’s zijn toegestaan, maar dat het hof niet heeft gezegd dat voucher-programma’s dwingend worden voorgeschreven voor het onderwijs in de VS. Onderwijs is de verantwoordelijkheid voor de afzonderlijke staten en in de 37 staten met Baine-amendementen zal het niet eenvoudig zijn om voucherprogramma’s te realiseren, hoe wenselijk dat misschien ook zou zijn voor leerlingen uit kansarme kringen”, aldus Republikeins afgevaardigde Russell Cox uit New Hampshire. Cox is voorstander van het vouchersysteem, maar veel van zijn partijgenoten zijn ertegen, omdat dit systeem het betere particuliere onderwijs „omlaag” zou halen. Veel Democraten zijn tegen voucherprogramma’s omdat die volgens hen de financiering van het openbaar onderwijs uithollen. „De strijd over de vouchers is nog lang niet gestreden, maar door de uitspraak van het hooggerechtshof zal die strijd zich de komende jaren verplaatsen van de rechtbanken naar de politieke arena”, zo meent Cox.