Buitenland

Nederlandse fotojournaliste zoekt het avontuur in Afghanistan

KABUL - Mary Munnik, een 38-jarige freelancefotograaf, besloot Nederland vaarwel te zeggen. Ze nam ontslag, zei de huur van haar huis op en verkocht haar auto om naar Afghanistan te gaan. „Voorgoed is een groot woord, maar voorlopig blijf ik daar.”

Sahar Noor
16 February 2006 11:39Gewijzigd op 14 November 2020 03:28
ANNUBA – Op het Afghaanse platteland bezwijkt een op de vijf baby’s in het eerste levensjaar. In het gezondheidscentrum van Annuba, in de Pansjirvallei, krijgen moeders voorlichting over borstvoeding, hygiëne en verantwoorde voeding. Foto Mary Munnik
ANNUBA – Op het Afghaanse platteland bezwijkt een op de vijf baby’s in het eerste levensjaar. In het gezondheidscentrum van Annuba, in de Pansjirvallei, krijgen moeders voorlichting over borstvoeding, hygiëne en verantwoorde voeding. Foto Mary Munnik

Tijdens een eerder verblijf van twee maanden in Afghanistan werd het haar duidelijk dat ze zich in dat land wilde vestigen. „Toen ik in Nederland terug was, wist ik het zeker: ik ga nogmaals en dan kom ik niet terug.”In de twee maanden die ze in Afghanistan verbleef, ontdekte Munnik dat ze als fotografe veel kan betekenen. Ze wil, samen met hulporganisaties, ook meehelpen aan de wederopbouw van het land. Vrij van avonturisme is de fotografe niet. „Alle buitenlanders die naar Afghanistan gaan, zijn avonturiers. Ik ook.”

Veel dingen in Afghanistan zijn anders dan in Nederland, aldus Munnik. Wat haar in het land aantrekt, is de „magie” van Afghanistan. Vanuit haar hotelkamer keek ze uit op straat, waar het Afghaanse leven zich afspeelde. Ze zag het van dichtbij, van alle kanten. Meloenenverkopers die hun waren proberen te slijten, gehurkte oude mannen met tulbanden, maar ook giechelende meisjes, net terug uit school. Aan de horizon hoge bergen, met daarop leemhuisjes. „Het leek een beeld van 400 jaar geleden.” En dat is juist zo mooi voor een fotograaf, vertelt ze. Een foto maken waaruit je niet kunt afleiden wanneer deze gemaakt is. „Ik wil naar onaangetaste plekken. Rommel of een open riool horen daarbij, al levert dat geen romantisch beeld op.”

Vooral de vermenging van de traditionele leefwijze en moderne bestaansmiddelen vindt de fotografe intrigerend. „Het kan gebeuren dat een groot militair konvooi door zo’n straatje rijdt waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. En het wordt nog gekker wanneer je satellietschotels op leemhuisjes ziet.”

In de straten van Kabul valt de blanke vrouw op. Afghanen kijken haar vaak na. „Pure nieuwsgierigheid”, meent ze. Toch gaat ze zelden alleen -zonder man- op stap. Alleen in de door de International Security Assistance Force (ISAF) veilig bevonden Chicken Street kon ze tot voor kort zonder begeleiding boodschappen doen. Daar zijn meer blanken, maar de prijzen zijn ook hoger. Nu is ook deze straat verboden terrein, nadat een zelfmoordterrorist een aanslag op een internetcafé pleegde.

Veel buitenlanders die voor hun werk in Afghanistan zijn, bijvoorbeeld VN-medewerkers en ISAF-leden, komen nooit buiten het afgesloten terrein waar ze wonen en werken, vertelt Munnik. Een goed voorbeeld zijn ambassademedewerkers. „Ze hebben geen idee in wat voor soort land ze leven. Ik liep een keer bij hen langs en zag een dame in een zomerjurk met dunne bandjes. Ze keek me vreemd aan toen ze mijn hoofddoek en rok tot op mijn knieën zag”, aldus Munnik. „Doordat deze mensen zich aan strenge veiligheidsvoorschriften moeten houden, zien ze niets van het echte Afghanistan, van de plaatselijke bevolking. In mijn beroep zie ik juist wel veel van het land.”

De fotojournaliste heeft een goede band met de plaatselijke bevolking. Dat komt onder meer doordat ze een Afghaanse vertaler heeft, met wie ze veel Afghanen bezocht. Munnik zelf zocht contact met Afghanen in Nederland. Ook dat leverde haar aansluiting op in Afghanistan.

Kenmerkend voor Afghanistan is volgens haar de mix van werelden. Tijdens een etentje met vrienden zag ze een tank voorbijrijden, de militairen op hun hoede. „Het is zo bizar op zo’n moment. Zij zitten midden in de oorlog en ik zit in een gezellig restaurantje.”

Iemand vroeg haar een fotoreportage te maken van uitgaansgelegenheden voor buitenlanders. Nachtclubs en bordelen zijn misschien niet zichtbaar in Afghanistan, ze zijn er wel degelijk. Voor Afghanen is die wereld taboe. De regering houdt er toezicht op dat ze er geen gebruik van maken. De fotografe besloot niet op het verzoek in te gaan. „Er zijn belangrijker dingen.”

Op andere terreinen maakte Munnik zo veel mogelijk foto’s. Tekenend is haar reportage over gezondheidszorg in ziekenhuizen. „Als je in een traumacentrum belandt, kun je op goede hulp rekenen. Kom je in een ziekenhuis terecht, dan is het anders. Afghaanse ziekenhuizen zijn smerig, slecht onderhouden, hebben overvolle zalen en er zijn geen dekens. Bovendien moet je je eigen medicijnen kopen.”

Veelal is de dienstverlening zo slecht dat familieleden de patiënt komen verzorgen, vertelt Munnik. Het is geen onwil van het personeel, maar er is simpelweg te weinig mankracht. Dat komt doordat zorgverleners slecht betaald worden, legt de fotografe uit.

Bovendien komt geld dat voor de zorg bestemd is lang niet altijd goed terecht. De fotografe wijt het aan corruptie. „Het kinderziekenhuis Indira Ghandi, dat ondervoede kinderen behandelt, zag er heel armoedig uit.

Als je langer in Afghanistan verblijft, krijg je een beter beeld van de verhoudingen in het land”, stelt ze. Ze is niet tevreden over de manier waarop Afghanistan in de media komt. Dat zou volgens haar met de werkwijze van veel journalisten kunnen samenhangen. „Sommigen komen voor twee à drie weken, dan is het moeilijk om genuanceerd verslag te doen.

In de periode dat ik in Afghanistan was, waren er regelmatig incidenten en explosies, het werk van de Taliban en al-Qaida. Een paar dagen voor de parlementsverkiezingen was er een explosie op de luchthaven. Journalisten sprongen erbovenop. De minister van Defensie zou vermoord zijn, terwijl hij in werkelijkheid springlevend was. Of ze schreven over de stilte voor de storm van de verkiezingen, terwijl er achteraf niets ernstigs bleek te gebeuren.” De media rapporteren te vaak over explosies en incidenten, meent Munnik. Daardoor zou de indruk ontstaan dat Afghanistan erg gevaarlijk is. „Het ministerie van Buitenlandse Zaken raadt alle niet strikt noodzakelijke reizen naar Afghanistan af.”

Maar het gevaar in Afghanistan valt volgens Munnik mee. „Er komen zelfs al toeristen en buitenlandse investeerders onderzoeken de mogelijkheden op zakelijk gebied.” Bang om terug te keren naar Afghanistan is ze dan ook niet. „Ik ben avonturier, en daar horen risico’s bij.” Eerder woonde Munnik drie jaar in Japan en drie jaar in Maleisië.

Haar familie en vrienden denken er anders over, vertelt de fotografe. „Ze vroegen me zelfs of ik dood wilde.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer