„De stap is een impliciete erkenning dat op het hoogste niveau niet genoeg aandacht is besteed aan het probleem, ondanks jaren van stijgende dodentallen door deze projectielen", aldus een anonieme functionaris.IED’s, bommen die opstandelingen zelf in elkaar hebben gezet, eisen een hoge tol onder de Amerikaanse strijdkrachten. Bijna de helft van de 846 Amerikaanse militairen die vorig jaar in Irak omkwamen, was het slachtoffer van dergelijke projectielen.

Het aantal aanslagen met zelfgemaakte bommen, die vaak in het wegdek worden verborgen, steeg van 5607 in 2004 naar 10.593 in 2005. Ook Iraakse militairen en burgers zijn veelvuldig slachtoffer.

Het Amerikaanse leger slaagt er tegenwoordig in ongeveer 40 procent van de IED’s onschadelijk te maken, veel meer dan in het begin van de Amerikaanse bezetting in 2003. Ook heeft het leger een aantal maatregelen genomen om de militairen beter te beschermen, onder meer door een betere bepantsering van militaire voertuigen.

Maar tegelijk worden de bommen van de opstandelingen steeds geavanceerder, krachtiger en dodelijker. Amerikaanse inlichtingendiensten vermoeden dat een deel van de bommen uit buurland Iran afkomstig is.

De komende maanden verdubbelt het Pentagon het aantal experts dat zich met de problematiek bezighoudt. Ook zullen nieuwe technologieën en trainingtechnieken waarmee militairen zich kunnen beschermen worden getest.