In 19 procent van de circa 80.000 recreatiewoningen die Nederland telt, woont de eigenaar tegen de regels in het hele jaar door. Jarenlang is dit illegaal wonen door de vingers gezien, maar minister Dekker (VROM) heeft gemeenten achter de broek gezeten een keuze te maken: legalisaren, aanpakken of deze mensen met een persoonlijke beschikking tolereren tot ze vertrekken.Inmiddels hebben 155 van de 186 gemeenten met vakantiehuisjes die keuze gemaakt, aldus de VROM–inspectie. Dekker stuurde het rapport woensdag naar de Tweede Kamer.

Een ruime meerderheid van deze gemeenten – 70 procent – wil het illegale wonen op de vakantieparken niet langer toestaan en kiest voor aanpakken. Maar deze maatregel gaat geregeld hand in hand met een coulante aanpak van de vaste bewoners van de vakantiehuizen, die daar al jaren zitten.

Inmiddels hebben 91 gemeenten – meer dan twee keer zoveel als in 2004 – gekozen voor de zogenoemde persoonsgebonden beschikking voor deze groep inwoners. Bijna een vijfde van de gemeenten (18 procent) kiest naast deze twee opties voor een gedeeltelijke legalisering van de illegale woonpraktijken.

De minister constateert tevreden dat de gemeenten werk maken van de aanpak van de illegale bewoning van de recreatiehuisjes. Wel zijn er vijf gemeenten met „relatief veel deels permanent bewoonde recreatiewoningen", die de keuze voor zich uitschuiven. „Al met al stel ik vast dat het aantal gemeenten dat als ’achterblijver’ moet worden bestempeld gering is (3 procent)", aldus Dekker in haar brief aan de Tweede Kamer.

De Kamer debatteert volgende week woensdag met de minister over de recreatiewoningen.