Journalistes onderscheiden voor moed
De Colombiaanse journaliste Jineth Bedoya Lima, die twee weken na te zijn ontvoerd en onder bedreiging met een pistool te zijn verkracht weer aan het werk ging, is gisteren onderscheiden voor haar journalistieke moed.
De prijs is haar toegekend door de Internationale Stichting van Vrouwen in de Media. Ook de Sudanese Amal Abbas, die corruptie aan de kaak heeft gesteld, en de Spaanse Carmen Gurruchaga, op wier huis een bomaanslag werd gepleegd door Baskische separatisten, kregen de prijs.
De 27–jarige Bedoya, die voor de krant El Espectador werkt, is meer dan eens met de dood bedreigd vanwege haar verhalen over het conflict tussen de Colombiaanse regering en paramilitaire groepen. In mei vorig jaar werd ze ontvoerd uit een gevangenis waar ze een paramilitaire leider zou interviewen. Een taxichauffeur vond de geknevelde journaliste ’s avonds op een vuilnisbelt. Ze was mishandeld en verkracht.
Veel Colombiaanse journalisten zijn na te zijn bedreigd op de vlucht geslagen, maar Bedoya zei dat ze zich niet door terroristen liet intimideren en ging weer aan het werk, beschermd door een lijfwacht.
Gurruchaga, die al twintig jaar over de Baskische afscheidingsbeweging ETA schrijft, en haar twee kinderen ontkwamen ternauwernood toen er in 1997 een bomaanslag op hun huis werd gepleegd. De aanslag dwong haar om uit Baskenland te vertrekken, maar ze zette haar werk voor de krant El Mundo in Madrid voort. Ze heeft kortgeleden een boek over de leiders van de ETA voltooid.
Abbas wordt als hoofdredacteur van het onafhankelijke Sudanese dagblad Al–Rai Al–Akher voortdurend door de autoriteiten op de huid gezeten, omdat haar krant veel over corruptie bij de overheid schrijft. De krant wordt gecensureerd en Abbas is beboet en heeft in de gevangenis gezeten.