Met de opbrengsten van de deals, onderdeel van het olie–voor–voedselprogramma voor Irak, wilde de onderneming een miljoenenschuld aflossen aan een ander Australische bedrijf.AWB was tussen 1996 en 2003 de grootste leverancier van humanitaire hulpgoederen onder het VN–programma. Het programma werd in de jaren negentig opgezet om de VN–sancties tegen Irak voor de bevolking te verzachten. Bagdad mocht olie verkopen mits de opbrengst werd besteed aan voedsel en medicijnen.

In de praktijk verdween echter 1,8 miljard dollar in de zakken van het Iraakse regime en bedrijven die belast waren met de uitvoering van het programma. De betrokkenheid van de belangrijke Australische participant in het programma wordt momenteel onderzocht door een commissie in Canberra.

Ten tijde van het schandaal had AWB het door de Australisch overheid gecontroleerde monopolie op tarwe–exporten en Irak was een grootafnemer. De Australische overheid zou in 2000 zijn gewaarschuwd voor mogelijke malversaties en volgens Australische media zou ook minister van Buitenlandse Downer ervan geweten hebben. Het onderzoek naar de affaire zal nog enkele weken in beslag nemen.