Buitenland

Vrede in Sudan nog altijd uiterst kwetsbaar

KHARTOEM - Precies een jaar geleden, op 9 januari 2005, tekenden Noord- en Zuid-Sudan in de hoofdstad Khartoem een vredesverdrag. Inmiddels is er een gemeenschappelijke regering en zijn veel oorlogsvluchtelingen teruggekeerd. Er is echter nog een lange weg te gaan.

Mark Wallet
9 January 2006 10:26Gewijzigd op 14 November 2020 03:21

Op de nationale viering van vijftig jaar Sudanese onafhankelijkheid, op 31 december vorig jaar, sprak president Omar al-Bashir hoopvolle woorden over de toekomst van het vredesakkoord. De nationale eenheid is aantrekkelijk voor zowel het noorden als het zuiden, benadrukte hij. Bovendien beloofde de president dat de overheid „alle kanalen” open zal houden voor een constructieve nationale dialoog.In het christelijk-animistische zuiden is iedereen echter nog niet zo overtuigd van de goede bedoelingen van het Arabische noorden. In de vijftig jaar onafhankelijkheid hebben de beide landsdelen vrijwel voortdurend tegenover elkaar gestaan. „Deze vrede is snel weer afgelopen”, somberde een Sudanese jongere tegen verpleegkundige Rivkah van Barneveld, die onlangs uit Zuid-Sudan terugkeerde. „Hoe moeten wij samenleven? Ik denk dat de bom weer zal barsten”, aldus de jongen.

Van Barneveld werkte het afgelopen jaar voor Artsen zonder Grenzen in de Sudanese Boven-Nijlregio, aan de grens met Ethiopië. Ze was zelf niet in Sudan toen vorig jaar de vrede aangekondigd werd, maar hoorde later wel van haar collega’s dat het een groot feest was geweest. „Mensen huilden van vreugde en schoten in de lucht. Ze vonden het geweldig.”

Na 22 jaar burgeroorlog was er weer vrede. De jongeren hadden nog nooit iets anders dan oorlog meegemaakt. Van Barneveld: „De Sudanezen zijn de oorlog moe. Ik ben niemand tegengekomen die geen familielid heeft verloren in de strijd.” De droom van snelle verbetering van de levensomstandigheden werd voor veel zuiderlingen geen werkelijkheid. Nog altijd tieren de ziektes welig, is er armoede en een gebrekkige infrastructuur. Grote gebieden ontberen elke medische zorg.

In mei vorig jaar mailde ze naar huis: „Het hele dorp heeft al dagen niets gegeten omdat er hongersnood is in Zuid-Sudan. Wat heb je aan vrede als er geen eten is?” Dat is een breed gedragen gevoelen onder de Zuid-Sudanese bevolking. De verpleegkundige heeft niet de indruk dat de mensen de hoop op een betere toekomst verloren hebben, maar lang uitblijven van verbetering maakt de kansen op duurzame vrede niet groter.

Een samenleving die jarenlang ontwricht is, staat niet zomaar weer op de rails. Toen de rebellen van de Sudanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLM) vorig jaar officieel de zeggenschap kregen over Zuid-Sudan, moesten ze nog een hele bestuurlijke infrastructuur opbouwen. Bovendien kwam hun leider, John Garang, vlak na zijn beëdiging als vicepresident in juli om het leven bij een helikopterongeluk.

Niemand in het zuiden gelooft overigens dat dit werkelijk een ongeval was. Daar moesten de noordelingen achterzitten of dissidente groeperingen in Zuid-Sudan zelf. Door zijn eigenzinnige optreden was Garang niet bij iedereen in het zuiden geliefd. Zelfs met zijn opvolger, Salva Kiir, lag hij regelmatig in de clinch. Kiir had niet de indruk dat hij als tweede man binnen de SPLM ook maar iets te vertellen had. Vele politieke en economische beslissingen nam Garang alleen, zonder overleg te voeren binnen de SPLM, laat staan met andere groeperingen in het zuiden. De ”zuid-zuiddialoog” was echter wel een van de speerpunten van het vredesverdrag.

Een belangrijk struikelblok op de weg naar een duurzame vrede is het machtsmonopolie dat de leiders in noord en zuid in weerwil van alle mooie woorden willen behouden. Het vredesakkoord behelst enkel de belangen van de SPLM en Khartoem. Een beweging zoals de Zuid-Sudanese Defensiekrachten (SSDF), een soort paraplubeweging voor vele zuidelijke rebellengroepjes, heeft niets te vertellen. „De uitsluiting van vele groepen in de periferie bedreigt de langetermijnwerking van het verdrag”, concludeerde een rapport van de International Crisis Group (ICG) in juli vorig jaar al.

De SPLM probeert plaatsen in het zuiden waar ze geen gezag over heeft, vaak alsnog onder controle te krijgen. Dat leidt regelmatig tot gevechten. De onderlinge rivaliteit in het zuiden is geen minder grote bedreiging voor de vrede dan de tegenstelling tussen noord en zuid. Ondertussen ziet het noorden de interne zuidelijke verdeeldheid tevreden aan.

„Er moet nog heel veel gebeuren in Zuid-Sudan”, zegt Van Barneveld. Er keren steeds meer vluchtelingen terug uit Ethiopië, maar de vraag is wie hun eten gaat geven. „Ik weet het niet”, zegt ze. „Dat voedsel is er niet altijd.”

Lokale leiders proberen soms een slaatje te slaan uit de situatie door aan organisaties zoals Artsen zonder Grenzen te melden dat er in hun gebied honderden vluchtelingen zijn aangekomen. Een dorpshoofd gaf eens tegenover Van Barneveld te kennen dat er „zeker 1200” vluchtelingen gearriveerd waren in zijn dorp, waar tot dan toe slechts tachtig mensen woonden. „Er was dringend steun van het Wereldvoedselprogramma nodig, zei hij. Of dat even gebeld kon worden.” Toen ze er met een aantal collega’s op afging, bleken de vluchtelingen nergens te bekennen. Ook niet in het bos, waar de leider hen naartoe had gestuurd.

De problematiek is voor veel gebieden echter reëel. De vrede betekende niet het einde van alle ellende. De Sudanezen reageren er meestal gelaten op, merkte Van Barneveld. „Als er een kind aan een ziekte overlijdt, zeggen ze: God wil het. De volgende dag staan ze weer maïs te plukken. Daar kun je als westerling moeilijk bij.” Het neemt niet weg dat stammentwisten de emoties nog altijd hoog kunnen laten oplopen. Of het referendum van 2011, waarin de zuiderlingen mogen stemmen over hun onafhankelijkheid van het noorden, zonder hernieuwde strijd gehaald gaat worden, is nog lang niet zeker.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer