Deens debat over Koude Oorlog nog niet ten einde
KOPENHAGEN - De Deense regering heeft een uitvoerig historisch-wetenschappelijk onderzoek in laten stellen naar de rol van het land in de Koude Oorlog. Het stuk blijkt echter meer vragen op te roepen dan te beantwoorden.
De opdracht voor de rapportage werd gegeven onder het motto dat de onderste steen boven moest komen. De Deense politiek was volgens met name de midden- en centrumrechtse partijen in die periode allesbehalve handig en speelde de Sovjet-Unie en het Warschaupact regelmatig in de kaart. Voorbeeld daarvan is onder meer de zogenaamde ”voetnootpolitiek” in de jaren ’80, toen Denemarken zich -hoewel lid van de NAVO- tot kernwapenvrij gebied verklaarde.Minstens even belangrijk was voor de regering om eindelijk eens vast te laten leggen welke partijen en hun kopstukken zich in de luren hebben laten leggen door de propaganda uit Moskou of zich als boodschappenjongens hebben laten gebruiken in de periode 1945-1991.
Nu het buitengewoon lijvige rapport op tafel ligt, voelt zowel links als rechts zich vrijgesproken, terwijl de conclusies aan beide kanten in twijfel worden getrokken. Daarmee zet de discussie zich in alle hevigheid voort. De liberalen en conservatieven roepen in koor dat de uitkomsten van het onderzoek bevestigen dat de toenmalige regeringen de betrouwbaarheid van het land in de NAVO volledig hebben ondermijnd door wel te leunen op de defensie-inspanningen van de partners maar geen vuile handen te maken. Het toch al sterke vermoeden dat de toenmalige DDR talrijke politici van links wist in te palmen, wordt alleen maar bevestigd.
De sociaaldemocraten en uiterst links menen daarentegen dat helemaal nergens uit blijkt dat de ”voetnootpolitiek” schade heeft berokkend. Tevens wordt volgens hen in het rapport terecht de slotsom getrokken, dat de militaire dreiging van de Sovjet-Unie in de jaren ’80 sterk werd overgewaardeerd.
Daarmee is rechts het weer niet eens. Oud-generaals uit die tijd menen eveneens dat op dat punt de plank volledig wordt misgeslagen. Niettemin was het wel een liberale minister van Buitenlandse Zaken, de toenmalige bewindsman Uffe Elleman Jensen, die de ”voetnootpolitiek” moest uitvoeren, zij het tegen zijn zin.
Elleman Jensen zelf geeft achteraf aan dat de NAVO-bondgenoten wel hebben begrepen hoe de Deense vork in de steel zat stak en daarom een oogje hebben toegeknepen: Als het er echt op aan zou komen, zou Denemarken binnen de NAVO wel van de partij zijn. Zo ongeveer het verhaal van Elleman Jensen, ooit kandidaat voor de post van secretaris-generaal van de NAVO. Waarom hij het nooit is geworden, begrijpen de Denen inmiddels ook.
Het rapport is gemaakt door een onafhankelijk, maar wel door de overheid gefinancierd instituut, het Deense Instituut voor Internationale Studies (DIIS). De wetenschappelijk-historische bevindingen zijn even zakelijk als emotieloos. De passie en de persoonlijke inbreng waarmee bijvoorbeeld dr. Lou de Jong de geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog heeft weergegeven, ontbreken. Het document is niet alleen gebrekkig, maar draagt ook een verhullend „academisch vernis”, zoals een criticus van rechts heeft opgemerkt.
Los van dat alles komt ook de vage rol van Zweden in het rapport ter sprake. Zweden -geen NAVO-lid- liet in het geheim NAVO-onderzeeërs toe in zijn territoriale wateren, zo wordt vastgesteld aan de hand van uitspraken van de toenmalige Amerikaanse minister van Defensie, Caspar Weinberger. Die passage in het rapport heeft de toorn opgewekt van Zweedse admiraals, die de geheime operaties in alle toonaarden ontkennen.
Omdat het rapport de discussie alleen maar aanwakkert, overweegt de Deense regering de wetenschappelijke studie naar de Koude Oorlog te laten voortzetten en wel voor onbepaalde tijd. Daarvoor moet dan een nieuw instituut worden opgericht, een Deense variant van het Nederlandse Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Of dat tevens zal leiden tot een uitputtend geschiedkundig werk over de rol van Denemarken in de Tweede Wereldoorlog -waar de wortels van de Koude Oorlog liggen- lijkt onwaarschijnlijk. Velen zien wel duidelijke parallellen tussen de relatieve Deense afzijdigheid van het oorlogsgewoel in 1940-1945 en het beleid daarna.