Uit de stukken blijkt ook dat Churchill er niets voor voelde de Indiase onafhankelijkheidsleider Mahatma Gandhi onder druk van een hongerstaking vrij te laten.Churchill zei volgens notulist Sir Norman Brook tijdens een kabinetszitting van december 1942: „Wees erop bedacht dat als Hitler in onze handen valt wij hem zeker te dood zullen brengen.”

In april 1945 noemde toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Herbert Morrison een schijnproces van de nazileiders bezwaarlijk. „Het is beter om te verklaren dat wij ze ter dood zullen brengen”, aldus Morrison. Churchill was het met Morrison eens dat de berechting van Hitler „een klucht” zou zijn.

Enkele weken later besloten de Verenigde Staten en Rusland echter dat de nazileiders berecht moesten worden, wat later geschiedde in Neurenberg.

In een discussie over wat er diende te gebeuren met Gestapoleider Heinrich Himmler, die in het geheim met de Britten had geprobeerd te onderhandelen, zei Churchill dat over Himmlers lot kon worden onderhandeld, „om hem later weg te werken.”

Toen minister van oorlog Sir Peter Grigg hier tegen inbracht dat activiteiten in concentratiekampen als Buchenwald -die mede onder Himmlers verantwoordelijkheid ressorteerden -formeel niet onder oorlogsmisdaden vielen, antwoordde Churchill: „Geen haarkloverij: hij kan zonder vorm van proces worden doodgeschoten, uit respect voor een aantal van degenen in die kampen.”