„Dit wordt een goedkoop en betrouwbaar wapen in de strijd tegen het terrorisme”, aldus insectenspecialist Joe Lewis van het ministerie.De samenwerking van het ministerie met de universiteit van Georgia stamt uit de jaren negentig van de vorige eeuw. Men probeerde toen wespen te trainen in het opsporen van landmijnen. Dit experiment mislukte, maar voor het registreren van explosieven en giftige stoffen blijken de insecten goed bruikbaar. Het gaat hier overigens om een niet-agressieve wespensoort, de Microplitis croceipes.

De wespen worden met vijf tegelijk in een kokertje gezet. Ruiken zij een verdachte stof, dan kruipen zij naar het enige ventilatiegat in de koker. Zij doen dit alleen bij het registreren van een stof waarin zij getraind zijn. Volgens Lewis is de opsporingsmethode „over een paar jaar praktisch bruikbaar.”