Het besluit was een compromis tussen de voorstanders van een vernieuwde Patriot Act en critici die vinden dat deze antiterreurwet onvoldoende bescherming van de privacy biedt.De regering Bush kwam kort na de septemberaanslagen in 2001 met de Patriot Act, die met brede steun werd aangenomen. In de afgelopen jaren kwamen velen echter tot de conclusie dat de wet de overheid ruime volmachten verschaft voor het napluizen van allerlei gegevens, zonder dat de burger voldoende middelen heeft om zijn privacy te beschermen tegen al te nieuwsgierige speurders. Daarom nam het Huis van Afgevaardigden enige tijd geleden een nieuwe Patriot Act aan, waarin de wet op twee punten werd aangepast.

De senaat vond deze nieuwe versie niet ver genoeg gaan en pleitte daarom voor verlenging van de bestaande wet met zes maanden. Men zou dan volgend jaar voldoende tijd hebben om het eens te worden over een nieuwe wet. Voorzitter van de juridische commissie van het Huis van Afgevaardigden James Sensenbrenner reageerde geïrriteerd en dreigde gisteren dit besluit van de Senaat te torpederen. Hij kon dat doen, maar dat had betekend dat de huidige Patriot Act aan het eind van deze maand afloopt en dan niet meer verlengd zou worden.

Daarom mengde het Witte Huis zich in de discussie. Men drong bij Sensenbrenner aan op een compromis. Men werd het eens over een verlenging van de bestaande Patriot Act met vijf weken. Dat is niet wat president Bush wilde, want die bepleitte een volledige verlenging zonder verjaring van de bestaande Patriot Act, maar het was in ieder geval beter dan niets. Huis en Senaat gingen beide akkoord met dit voorstel en aldus werd besloten. Nadeel voor de regering is dat straks in januari opnieuw over vernieuwing van deze antiterreurwet wordt gepraat, terwijl tegelijkertijd het parlementair onderzoek begint naar het geheime afluisterprogramma dat onlangs door The New York Times werd onthuld.