Kerk & religie

„Je krijgt me er met geen stok meer heen”

Voornaam: Marten

Albert Groothedde
14 December 2005 09:17Gewijzigd op 14 November 2020 03:17

Leeftijd: 80 Oorspronkelijk kerkverband: Gereformeerde kerken (vrijgemaakt)

Wanneer verliet u de kerk en waarom?
„Ik ging niet meer naar de kerk toen ik een jongen was van veertien jaar. Hoewel mijn ouders niet apart woonden, leefden ze wel gescheiden van elkaar. Ook zondags gingen ze ieder apart naar de kerk. Tot mijn veertiende moest ik mee. Mijn vader was niet zo’n heel aansprekende christen. Hij werkte doordeweeks hard en de zondagse kerkdiensten waren echt een moetertje. Je gelooft het niet, maar om te voorkomen dat hij in de kerk in slaap viel, kreeg ik van m’n vader een speld om hem indien nodig wakker te prikken. Toen hij me niet meer verplichtte mee te gaan naar de kerk, had ik het er ook wel gezien.”

Waar staat u nu?
„Na mijn veertiende hoorde ik niets meer van de kerk. Voordat ik als soldaat naar Indië ging, kreeg ik verkering met een onkerkelijk meisje. Toen ik in 1949 terugkeerde, kwam de dominee op bezoek. Hij vertelde mij dat ik de verkering met mijn vriendin maar moest uitmaken omdat ze niet van de kerk was. In de kerk waren genoeg andere meisjes, zei hij. Toen ik dat hoorde werd ik vreselijk boos. Ik pakte mijn stoel om hem daarmee te slaan. Gelukkig voor de dominee botste ik met mijn lies tegen het tafelblad en kon hij er snel vandoor gaan. Daarna heb ik hem nooit meer gezien.”

Hoe wilt u zichzelf omschrijven?
„Dat vroegen ze ook toen ik in dienst kwam. „Meneer, wat is uw overtuiging? Hervormd? Daar passen de meesten wel onder.” Ik zei toen: „Nee, noem mij maar humanist.” Dat is eigenlijk altijd zo gebleven. Van het christendom moet ik sinds Indië weinig meer hebben. De goeden niet te na gesproken: er zitten te veel hypocrieten tussen de christenen. Een medesoldaat uit Indië leek zo vroom als wat. ’s Nachts hield hij met christelijke medesoldaten de hele slaapzaal wakker door psalmgebulder. Later kwam ik hem tegen in een militair hospitaal. Hij lag op de afdeling huid- en geslachtsziekten. Die had wel wat uit te leggen thuis.”

Heeft u ooit overwogen om terug te keren naar de kerk?
„Nee, je krijgt me er met geen stok meer heen. Kerk, kroeg en kapitaal zijn de oorzaken van de problemen in deze wereld. Ik leef volgens mijn geweten en probeer daarbij mijn naaste niet te kort te doen. Als iedereen dat zou doen, zou het hier een stuk leefbaarder zijn. M’n leven was voor mijn vrouw en kinderen. Daar heb ik veel plezier in gehad. Nu staan zij altijd voor mij klaar.”

Hoe kijkt u aan tegen een leven na dit leven?
„In ieder geval anders dan m’n christelijke medesoldaten in Indië. Het viel mij op dat zij het uiteindelijk helemaal niet gemakkelijk vonden om te sterven. Vaak hoorde ik ze dingen zeggen als: „Nu moet ik voor de rechter verschijnen.” Nee, wat dat betreft stierven de niet-kerkelijken een stuk rustiger. Toch zie ik er niet naar uit om te sterven. Toen ik nog jong was, zei ik wel eens: Wat na de tachtig komt, mag een ander van mij hebben. Nu trek ik die woorden toch in. Ik vermaak me nog prima. M’n vrouw en ik hebben het erg best samen. Van de dokter mag ik vanwege een ernstige ziekte die ik heb eigenlijk niet meer roken, maar dat heb ik maar zeven weken volgehouden.”

Dit is het zesde deel in een serie over kerkverlating. Donderdag deel 7.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer