„We dachten dat de Taliban ons kwamen vermoorden”
De acht christelijke hulpverleners dachten dat hun laatste uur had geslagen toen bebaarde en gewapende mannen de Afghaanse gevangenis binnendrongen en hun celdeuren openbraken. De strijders riepen echter „vrijheid”, vertelde hulpverlener Georg Taubmann donderdag.
Taubmann en drie Duitse collega’s –Margrit Stebnar, Kati Jelinek en Silke Dürrkopf– spraken met de pers nadat zij met een Amerikaanse legerhelikopter uit Afghanistan waren gehaald. Ook de Amerikanen Heather Mercer en Dayna Curry en Australiërs Diana Thomas en Peter Bunch konden op deze manier in veiligheid worden gebracht. Volgens Taubmann moesten de vrouwen hun burka’s verbranden zodat de Amerikaanse helikopter hen in de duisternis kon vinden. „Het was tot het einde toe zeer dramatisch”, zei Taubmann.
De acht werknemers van Shelter Now International werden begin augustus door de Taliban gearresteerd omdat zij moslims tot het christelijke geloof zouden willen bekeren. In de nacht van maandag op dinsdag, toen de Taliban Kabul aan het evacueren waren, werden de hulpverleners uit hun cel gehaald en in een auto geladen. Volgens hun Taliban-bewakers werden zij voor hun eigen veiligheid naar een andere locatie gebracht. De tocht voerde richting Kandahar, de Taliban-vesting in het zuiden van Afghanistan. „We waren bang dat we niet levend zouden terugkeren als we naar Kandahar zouden worden gebracht”, zei Taubmann.
Verschrikkelijk koud
Dinsdagochtend vroeg stopte het voertuig voor de nacht bij de stad Ghazni, 150 kilometer ten zuidwesten van Kabul. „Zij stopten ons in een stalen container”, zei Taubmann. „Het was verschrikkelijk koud. Zij deden de container op slot en lieten ons daar tot de volgende ochtend zitten. We hadden geen dekens. De hele nacht zaten we te bibberen van de kou.”
De volgende ochtend verzekerden de bewakers dat de gevangenen naar een beter onderkomen zouden worden gebracht, mogelijk een privé-woning, waar zij meer comfort zouden hebben. Hun vijfde gevangenis sinds augustus bleek echter verreweg de slechtste – donkere, stinkende cellen met een vloer van aarde en zonder toilet. „We kregen te horen dat we in Afghanistan waren, dat dit een Afghaanse gevangenis was en dat we tevreden moesten zijn en onze mond moesten houden”, zei hij.
Kort daarop hoorden zij hevige explosies –waarschijnlijk Amerikaanse luchtaanvallen– en het geratel van zware mitrailleurs. „Het gebouw schudde op zijn grondvesten. De mensen vluchtten in paniek.” In de loop van de ochtend hoorden de hulpverleners hoe er mensen de gevangenis binnenkwamen. „Er klonken schoten en de deur werd ingetrapt”, zei Taubmann. „Wij dachten dat de Taliban ons kwamen vermoorden.” De strijders identificeerden zich echter als militairen van de Noordelijke Alliantie. Volgens Taubmann waren de mannen stomverbaasd om buitenlanders aan te treffen in de gevangenis.
De alliantiestrijders brachten de groep door straten vol feestvierende mensen naar een veilige locatie. Omdat de weg naar Kabul te gevaarlijk zou zijn vanwege de Taliban-troepen in het gebied, nam de lokale alliantiecommandant via het Rode Kruis contact op met de Duitse ambassade in Islamabad. De Duitsers waarschuwden daarop de Amerikaanse ambassade in Pakistan die een helikopter regelde om het achttal op te halen.
Vuurtje
Omdat de helikopter de hulpverleners moeilijk kon lokaliseren in het donker, stookten zij een vuurtje van de burka’s die alle Afghaanse vrouwen van top tot teen moest verhullen. Taubmann, die de afgelopen zestien jaar in Pakistan en Afghanistan heeft gewerkt, zei dat hij nooit meer onder een Taliban-regime zou werken. Hij zei wel te willen overwegen om terug te keren naar Afghanistan wanneer er een nieuwe regering aan de macht zou komen. „Ik ben een christen en heb vergiffenis geschonken voor hun daden”, zei hij. „Als menselijke wezens haten we ze echter voor wat ze ons hebben aangedaan.”