Al-Qaida heeft omvangrijke financiële infrastructuur in Spanje
HILVERSUM - Het terreurnetwerk al-Qaida maakt in Spanje gebruik van een door 200 Pakistaanse immigranten opgezet geheim netwerk dat vanuit belhuizen en winkels spaargeld van liefst 100.000 moslims naar verschillende delen van de wereld verplaatst.
Dit gebeurt via de zogenaamde ”hawala” of ”hundi”, een oud systeem van ondergronds bankieren waarvan vooral in islamitische landen veel gebruik wordt gemaakt. Uit in het Spaanse dagblad El Pais genoemde onderzoeken van de inlichtingendienst van de Spaanse politie en de Verenigde Naties blijkt dat op deze wijze vanuit Spanje diverse terreuraanslagen van al-Qaida zijn gefinancierd. Volgens sommigen vormt de hawala ook een bron van inkomsten voor de terreurnetwerken in Irak.Het Spaans-Pakistaanse netwerk is er verantwoordelijk voor dat jaarlijks meer dan 300 miljoen euro op clandestiene wijze Spanje verlaat. Een deel van dat geld blijkt naar al-Qaida te zijn gegaan. Als dekmantels worden vooral belhuizen, (islamitische) slagerijen, levensmiddelenzaakjes en videotheken gebruikt.
Ahmed Rukhsar, een ongeletterde melkverkoper uit Gujrat, een stad in het noordoosten van Pakistan, emigreerde naar Spanje, waar hij dankzij het hawalasysteem schatrijk werd. Hij opereerde vanuit een belhuis annex levensmiddelenwinkel in het Spaanse Logrono. In een maand tijd verplaatste hij via ondergrondse kanalen 600.000 euro naar twee kantoren in Pakistan.
Een van die kantoren heette Jihad Currency Exchange. Voor elke 1000 euro ontving Rukhsar 20 euro commissie. Hij deelde de opbrengst met zijn chef in Pakistan, een zekere Habib Uddin, bijgenaamd El Cojo, een veteraan uit de Afghanistanoorlog die banden met al-Qaida had. Dat geldt ook voor Rukhsar zelf. Nadat Khaled Sheikh Mohammed, sinds 1999 chef operaties van al-Qaida, in 2003 in Pakistan was opgepakt en aan de Amerikanen was uitgeleverd, noemde hij tijdens verhoren door de CIA de naam van Ahmed Rukhsar.
Khaled Sheikh Mohammed was het brein achter en de coördinator van de aanslagen van 11 september 2001 en hij controleerde bovendien diverse hawala-agenten in Spanje (Barcelona en Logrono). Rukhsar was een van hen. Behalve in Spanje en Pakistan had Rukhsar „zakelijke contacten” in Nederland, België, Frankrijk, Italië, Duitsland en Engeland.
Hij werd in 2003 in Spanje gearresteerd nadat gebleken was dat hij betrokken was bij de financiering van de aanslag op een eeuwenoude synagoge op het Tunesische eiland Djerba in april 2002. Toen had de Tunesische zelfmoordterrorist Nizar Nouar een kleine met gas gevulde tankwagen opgeblazen. Khaled Sheikh Mohammed had persoonlijk opdracht tot die aanslag gegeven.
Nouar had tevoren telefonisch contact gehad met Rukhsar, die daarop 9500 euro overmaakte naar een bevriende relatie (Isa), waarmee de tankauto werd aangeschaft.
Een andere Pakistaanse immigrant in Spanje was Mohammed Choudry, eigenaar van een belwinkeltje in Barcelona en net als Rukhsar afkomstig uit Gujrat. Choudry stuurde vanuit Barcelona geld naar zijn landgenoot Amjad Farooqi, een vertrouweling van Khaled Sheikh Mohammed. Farooqi was nauw betrokken bij de ontvoering van Daniel Pearl, de onderzoeksjournalist van de Wall Street Journal die na zijn ontvoering werd vermoord (van zijn onthoofding werd via internet een video verspreid die ook door leden van de Hofstadgroep werd bekeken).
Farooqi was in 2003 bovendien medeorganisator van de mislukte aanslag op de Pakistaanse president generaal Pervez Musharraf. In 2004 werd Farooqi tijdens een schietpartij met het Pakistaanse leger met kogels doorzeefd. Choudry zelf, die eigenaar van de belwinkel annex videoclub Global Link in Barcelona was, werd in 2004 wegens banden met al-Qaida in Spanje gearresteerd.
Hij behoorde daar tot de grootste hawala-agenten. In vijftien maanden ging er via ondergronds bankieren maar liefst 18 miljoen euro door zijn handen. Soms ging het om bedragen van 200.000 euro. Dit heeft weinig meer met gewone spaargelden te maken. Zulke grote bedragen gaan er vooral in de wereld van de drugshandel en het terrorisme om.
De meeste hawala-agenten in Spanje zijn te vinden in steden met omvangrijke Pakistaanse gemeenschappen: Barcelona, Tarragona, Valencia, Madrid, Logrono en Almeria. Van de 35 belhuizen in Logrono zijn er 25 in handen van uit Pakistan afkomstige personen. Ook in Nederland, Duitsland en België is gebleken dat belhuizen fungeren als dekmantels voor of ontmoetingsplaatsen van Zuid-Amerikaanse of Afrikaanse criminelen of terroristische organisaties.
Zo kwamen leden van de Hofstadgroep vaak bijeen in een Schiedams belhuis. De aanslagen van 11 maart 2004 in Madrid werden deels vanuit een belhuis in een migrantenwijk voorbereid.
Omdat het bij hawala om clandestiene betalingen gaat, is het bewijs vaak moeilijk te leveren. Regeringen staan doorgaans machteloos tegen deze wijdverbreide en snel groeiende praktijken van ondergronds bankieren waarvan ook door criminelen (Turkse maffia) en terreurnetwerken als al-Qaida gebruik wordt gemaakt.
Maatregelen die in Europa en Amerika werden genomen om het ondergronds bankieren aan te pakken, bleken weinig effectief. Volgens de Verenigde Naties onttrekt 25 tot 50 procent van de geldtransacties in het Midden-Oosten zich aan de normale waarneming. In landen als Somalië en Afghanistan gaat het om bijna 100 procent.
Veiligheidsexperts omschrijven het nu ook in Europa ingeburgerde hawalasysteem als een van de schaduwzijden van de multiculturele samenleving, waarin migranten uit vooral de islamitische wereld vasthouden aan de gewoonten uit de landen van herkomst. De meeste regeringen hebben er geen antwoord op.
In Frankrijk is het hawalasysteem populair in de migrantenwijken van Marseille, Lyon en Parijs, waar veel moslims wonen. Daar zou, volgens die veiligheidsexperts, meer geld omgaan dan in de media wel wordt gesuggereerd.