VN–missie geeft zuiden Sudan kans op vrede
DEN HAAG (ANP) – Sinds de onafhankelijkheid in 1956 heeft er in Sudan bijna continu een burgeroorlog gewoed. Een vredesakkoord in januari en een VN–missie van 750 waarnemers – onder wie enige tientallen Nederlanders – en 10.000 militairen moeten een einde maken aan het geweld. Langzamerhand keren de eersten van vier miljoen vluchtelingen terug naar hun dorpen.
Sudan is een land in het oosten van Afrika dat bijna 74 keer zo groot is als Nederland. Het land heeft ruim 34 miljoen inwoners, de hoofdstad is Khartum. Ongeveer 70 procent van de inwoners is islamitisch, 15 procent hangt inheemse godsdiensten aan en 10 procent, voornamelijk in het zuiden, is christelijk. De levensverwachting is 57 jaar voor vrouwen en 54 voor mannen.Sudan is een van de armste landen ter wereld, het gemiddelde inkomen per hoofd bedraagt 412 dollar per jaar. Toch zou Sudan rijk kunnen zijn. Het land heeft veel olie in de grond. Landen als China, Japan, Saoedi–Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten handelen met het Afrikaanse land.
Tot 1955 was Sudan gemeenschappelijk eigendom van Groot–Brittannië en Egypte. In december van dat jaar riep het parlement de onafhankelijkheid uit. Snel daarna brak de burgeroorlog uit tussen het islamitische noorden en het christelijke en animistische zuiden. Die burgeroorlog woedde, met een korte onderbreking tussen 1972 en 1983, tot eind vorig jaar.
In 1983 laaide de burgeroorlog weer op, toen de rebellenbeweging SPLA/M onder leiding van de illustere John Garang in opstand kwamen tegen de islamitische wetgeving van het Arabische regime in de hoofdstad Khartum. De burgeroorlog kostte in 21 jaar zeker twee miljoen mensen het leven. Zeker vier miljoen mensen moesten hun huizen en dorpen ontvluchten.
In 2002 begonnen vredesonderhandelingen, die eind 2004 tot een vredesakkoord leidden. Daarbinnen werd besloten dat het islamitisch recht (sharia) alleen in het noorden van Sudan geldt. Ook werd de charismatische ex–rebellenleider Garang benoemd tot vicepresident in de overgangsregering van zijn vroegere aartsvijand, president Omar al–Bashir. In het akkoord werd verder afgesproken dat de bevolking van het zuiden van Sudan over zes jaar in een referendum stemt over onafhankelijkheid van de rest van Sudan.
Juist op het moment dat het goed leek te gaan met de vredesbesprekingen over het Noord–Zuidconflict in Sudan, ontstond er een nieuw en zeer bloedig conflict in de westelijke regio Darfur. In dat gebied, ongeveer zo groot als Frankrijk, moordden Arabische milities complete dorpen van de zwarte bevolking uit.
In nog geen twee jaar tijd vielen tussen 180.000 en 300.000 doden. Ongeveer 2,5 miljoen mensen sloegen op de vlucht. De Amerikaanse regering noemde het geweld in Darfur genocide (volkerenmoord).
Behalve Darfur was ook het helikopterongeluk waarbij Garang op 30 juli omkwam een bedreiging voor de vrede in het zuiden. Er ontstonden rellen in de hoofdstad Khartum, die aan 130 mensen het leven kosten. Toch kreeg Zuid–Sudan eind oktober zijn eigen autonome regering, met daarin een ministerpost voor de weduwe van Garang. De VN–missie moet er op toezien dat de vrede blijft en de nieuwe regering haar werk kan doen.