„Veel protestanten zien noodzaak eigen onderwijs niet”
GUEBWILLER - In de bloeitijd van de Reformatie waren er meer dan 2000 protestantse scholen in Frankrijk. Nu zijn het er welgeteld zeventien. Daarvan draaien er veel met uiterst kleine leerlingaantallen. Directeur Luc Bussière van de protestantse onderwijskoepel AESPEF is echter optimistisch: „We hebben veel dromen.”
De opgave van protestantse scholen in Frankrijk uit april 2003 blijkt gedateerd. Bussière loopt de lijst door en begint te strepen: de Blaise Pascalschool in Uchaud? Bestaat niet meer - te weinig leerlingen. Collège Olivétan in Osny? Ook opgeheven - geen gebouw. Een protestantse internationale school in Lyon onderging hetzelfde lot.Daar staat echter de opening van twee nieuwe scholen tegenover, een in de buurt van Parijs en een bij Grenoble. Bussière is niet het type om snel bij de pakken neer te zitten. „Onze scholen zijn ondernemingen van geloof en avontuur”, zegt hij. De school waarvan hij zelf directeur is, de Daniëlschool in Guebwiller, ging in 1986 van start met 13 leerlingen, maar is momenteel met 125 leerlingen -60 op het basisonderwijs, 65 op het collège- een mammoet tussen zijn protestantse soortgenoten in Frankrijk.
Het Collège Daniel is gevestigd in een kasteel iets buiten het centrum van Guebwiller, zo’n 20 kilometer ten noorden van Mulhouse. De gelijknamige basisschool -een laag gepleisterd gebouwtje met golfplaten dak- staat op een paar honderd meter van het slot. Ertussenin ligt een boomgaard. Rondom heuvels vol wijnvelden. In 1992 kon de school het kasteel voor een zacht prijsje overnemen van een christelijke stichting.
De Daniëlschool krijgt geen cent subsidie van de overheid. Inkomsten komen van de ouders, die per maand 200 euro schoolgeld betalen, en van giften van kerken en particulieren. De ouders brengen zelf hun kinderen van heinde en ver naar school. Het onderwijzend personeel ontvangt een derde van het loon dat het op staatsscholen kan verdienen. Het geeft iets aan van de noodzaak die ze ervaren voor christelijk onderwijs.
Veel Franse protestanten zijn van die urgentie echter nog niet zo overtuigd, zegt Bussière. „Geloof en verstand zien ze als twee gescheiden zaken. Een school brengt kennis bij, vormt het verstand, maar geloven doe je met je hart. Daar is de kerk voor. Bovendien zijn christenen niet geroepen om zich op te sluiten, redeneren ze, maar om getuigen te zijn in de wereld.”
Het beginsel van scheiding tussen kerk en staat zit diep ingebakken in het Franse denken, signaleert Bussière. „Het mandaat van de kerk is naar mijn overtuiging echter niet enkel het onderwijs in spirituele zaken, maar onderricht op alle terreinen van het leven. Scholing hoort daar helemaal bij.” De protestants-evangelische scholen werken vanuit de overtuiging dat de Bijbel richtlijnen geeft voor alle vormen van kennis. „We proberen hart en verstand met elkaar te verbinden.”
Bussière citeert het motto op de folder van de Daniëlschool, een uitspraak van Johannes Calvijn: „De kerk heeft nooit gebloeid zonder scholen.” Wanneer Bussière protestantse ouders wil overtuigen van de noodzaak van christelijk onderwijs, gebruikt hij vaak historische argumenten. „Ik vertel dat er hier meer dan 2000 protestantse scholen waren in de zestiende eeuw, citeer reformatoren als Farel, Calvijn en Luther. Zij benadrukten allen de noodzaak van christelijk onderwijs. Vaak blijken mensen voor deze argumenten wel gevoelig.”
De basis van de Franse protestantse scholen vormt de beginselverklaring van de Evangelische Alliantie, waarin de hoofdlijnen van het christelijk belijden zijn verwoord. Bussière heeft in aanvulling daarop concrete uitwerkingen geschreven voor het schoolprogramma. Samen met de leraren wil hij voor elk vak een toepassing schrijven. Hij weet zich daarbij aangesproken door het devies van Abraham Kuyper: Christus is Koning over alle terreinen van het leven.
De overheid erkent de school, maar blijft toch wat wantrouwig tegenover het bijzonder onderwijs. Er bestaat een wet die inspecteurs in staat stelt een kind dat in zijn ogen ongelukkig is, van een school voor bijzonder onderwijs af te halen en naar een staatsschool te sturen. Daar zit, aldus Bussière, de typisch Franse angst voor indoctrinatie achter en het idee dat godsdienst schadelijk kan zijn. Toepassing van het recht is in het protestants onderwijs echter nog nooit voorgekomen.
Of de Daniëlschool wordt geaccepteerd door de ’gewone’ Fransman? Bussière lacht: „De meeste mensen hier weten niet eens dat we bestaan en wat protestanten precies zijn. Toch trekken we steeds meer onkerkelijke leerlingen. Dat is beslist opmerkelijk omdat onze school niet gratis is. Ouders geven aan dat bijvoorbeeld geweld en drugsgebruik op openbare scholen de reden vormen om voor onze school te kiezen.” In Guebwiller gaat het om ongeveer tien onkerkelijke families die hun kinderen naar het protestants onderwijs sturen. Iedereen is welkom op de school, aldus Bussière.
De hoofddoelstelling van de school is het vormen van leerlingen die als belijdende christenen dienstbaar zijn in kerk en maatschappij. Het resultaat is moeilijk te meten, geeft Bussière aan, maar hij kent oud-leerlingen die op hun vervolgschool een Bijbelstudiegroepje hebben opgezet dat in pauzes bijeen komt. Anderen komen elke morgen van 7 tot 8 bij elkaar om te bidden voor hun school.
De school in Guebwiller heet niet voor niets naar Daniël, zegt de directeur. Daniël diende met de wijsheid die hij van God kreeg de heidense maatschappij waarin hij leefde. „Onze visie is niet dat de wereld gevaarlijk is en dat we de kinderen daarom veilig binnen vier muren moeten opsluiten. Onze opzet is niet defensief, maar offensief. We willen de maatschappij waarin we leven, dienen vanuit onze christelijke overtuiging.”
Dit is de zevende aflevering in een serie over de wettelijke positie van christelijk onderwijs in Europa.