Karzai: Strijd tegen terrorisme gaat door
De nieuwe Afghaanse president, Hamid Karzai, heeft vrijdag, daags na zijn verkiezing door de ”loya jirga”, beloofd de strijd tegen het terrorisme voort te zetten en alle vormen van onderdrukking te bestrijden.
Tijdens een persconferentie zei Karzai ook dat zijn doel is de Afghaanse burgers een beter bestaan te geven en het land weer op te bouwen.
„De strijd tegen het terrorisme gaat net zo hevig door als de afgelopen zes maanden”, aldus Karzai. De nieuwe president haalde ook uit naar de tientallen krijgsheren die nog de dienst uitmaken in delen van Afghanistan. „De Afghanen hebben genoeg van de krijgsheren”, aldus Karzai. Volgens hem kan door de opbouw van een nationaal leger het „fenomeen” van de krijgsheer worden bestreden. De afgelopen zes maanden dat Karzai als premier een overgangsregering leidde, zijn grote delen van Afghanistan buiten het gezag in Kabul gebleven.
Karzai riep vrijdag de internationale gemeenschap op sneller over de brug te komen met de fondsen die al werden toegezegd voor de wederopbouw van Afghanistan. Het herstel van de economie en het aantrekken van investeringen is een van de prioriteiten van de komende regering, aldus de president. Karzai noemde de herbouw van het vrijwel volledig verwoeste wegennet in het land als een van de voorwaarden voor economische wederopbouw.
Karzai gaat de komende achttien maanden een regering leiden die het land moet voorbereiden op parlementsverkiezingen in 2004. De loya jirga, de raad van stamoudsten die momenteel in Kabul bijeen is, moet de komende dagen nog de leden van het nieuwe kabinet kiezen. Dat zal niet worden geleid door een premier, maar direct door de president zelf, zo maakte Karzai vrijdag duidelijk.
De samenstelling van het kabinet ligt gevoelig. In het etnisch versnipperde land willen alle bevolkingsgroepen, en ook de krijgsheren, een deel van de macht. De Noordelijke Alliantie, vooral Tadzjieken en Oezbeken, hebben momenteel vooral de touwtjes in handen. Karzai is een etnische Pathaan, de bevolkingsgroep waarop ook de verdreven fundamentalistische Taliban steunden.