Hamdan is een van de eerste drie gevangenen die binnen de militaire basis Guantanamo Bay op Cuba voor zo’n tribunaal moeten verschijnen. Maandag werd bekend dat vijf andere gevangenen ook binnenkort zullen worden berecht. De verdedigers van Hamdan menen dat president Bush niet de bevoegdheid heeft om zulke tribunalen te creëren, omdat Amerika niet in oorlog is. De regering bestrijdt dit argument en had het hooggerechtshof daarom gevraagd om zich niet met de zaak bezig te houden.In eerste instantie werd de regering in het ongelijk gesteld door een lagere rechtbank. In beroep kreeg de regering echter gelijk. Een van de rechters van het hof van beroep dat ten gunste van de regering besloot, was John Roberts, die inmiddels voorzitter is van het college van rechters van het hooggerechtshof. Roberts wil zich als opperrechter niet bemoeien met zaken waarbij hij vroeger betrokken is geweest. Hij liet maandag weten dat hij zich daarom van deze kwestie zal distantiëren.

De positie van de gevangenen binnen Guantanamo Bay en elders bleef president Bush de afgelopen dagen achtervolgen tijdens zijn Latijns-Amerikaanse reis. Tijdens z’n bezoek aan Panama zei de president maandag op een persconferentie met nadruk dat Amerika geen gevangenen martelt. „Wij martelen niet”, aldus Bush in antwoord op vragen over geheime CIA-gevangenissen in het buitenland. The Washington Post kwam vorige week met dit verhaal, dat intussen is bevestigd door Amnesty International.

Als Amerika z’n gevangenen niet martelt, is het onduidelijk waarom de regering-Bush zich verzet tegen het voorstel van Republikeins senator John McCain om álle gevangenen te vrijwaren voor „onmenselijke behandeling.” De Senaat heeft dit voorstel met een ruime meerderheid van 90 tegen 9 stemmen aanvaard.

Vice-president Dick Cheney heeft de volksvertegenwoordigers nu gevraagd om een uitzondering te maken voor de CIA. Die mag volgens critici dus wél martelen. President Bush ontkent dit, maar hij blijft desondanks toch tegen het voorstel van zijn partijgenoot McCain.