Buitenland

Syrië moet gedrag fundamenteel wijzigen

DAMASCUS/NEW YORK - De rust in het Midden-Oosten lijkt verder weg dan ooit. Chaos in Irak, opruiende taal van de Iraanse president en oplaaiend geweld in Israël en de Palestijnse gebieden. Met het aannemen van een VN-resolutie tegen Syrië is er deze week weer een nieuw front in het roerige gebied bijgekomen.

Mr. Richard Donk
3 November 2005 11:12Gewijzigd op 14 November 2020 03:08

De Veiligheidsraad nam afgelopen maandag unaniem een resolutie aan die Damascus aanspoort alle medewerking te verlenen aan het onderzoek naar de dood van de Libanese oud-premier Rafiq Hariri. Die kwam in februari dit jaar door een zware autobom in Beiroet om het leven.Een onafhankelijk VN-onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat Syrische en pro-Syrische Libanese veiligheidsdiensten bij de moord betrokken waren. Ook brengt het document enkele Syrische topfunctionarissen -onder wie twee familieleden van president Bashar al-Assad- met de aanslag in verband.

De Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië grepen het onderzoeksrapport aan om een forse resolutie tegen Damascus op te stellen. Om geen veto van China en Rusland -beide permanent lid van de Veiligheidsraad- te riskeren, zwakten zij uiteindelijk de toon van de verklaring af. Zo lieten zij het dreigement van sancties varen, maar kondigden ze wel „verdere actie” aan als Syrië niet meewerkt.

Hoewel de Syrische regering de resolutie afdeed als „uiterst negatief” en nog altijd alle betrokkenheid bij de dood van Hariri ontkent, lijkt Damascus nu toch eieren voor zijn geld te kiezen. President Bashar al-Assad gaf gisteren toestemming aan de VN-onderzoekscommissie om zijn broer Maher al-Assad, bevelhebber van de presidentiële garde, en zijn zwager Asif Shawkat, hoofd van de militaire inlichtingendienst, te ondervragen.

Die toezegging is opnieuw een teken dat het Syrische regime ernstige barsten begint te vertonen. Dat is overigens al een tijdje aan de gang. Een van de zwaarste klappen die het bewind in Damascus te verduren kreeg, was de vermeende zelfmoord van minister van Binnenlandse Zaken Ghazi Kanaan, die vorige maand overleed. De bewindsman was enkele weken daarvoor door VN-onderzoekers verhoord. Critici beweren dan ook dat hij zichzelf van het leven beroofde om aan vervolging te ontkomen.

Sommige tegenstanders van Damascus gaan nog verder. Zij houden vol dat Kanaan werd vermoord door het regime om in een later stadium alle schuld aan de dood van Hariri op hem te kunnen afschuiven.

Welke versie van de theorie ook waar is, feit blijft dat een zeer hooggeplaatste functionaris van het Syrische bewind is gedood. Dat toont de zwakheid aan van een regime dat jarenlang achter gesloten deuren opereerde.

Opmerkelijk is ook de snelle reactie van de regering in Damascus op de dood van Kanaan. Vrijwel direct na zijn overlijden kwam er een officieel bulletin naar buiten dat voor Syrische begrippen uiterst volledig en informatief was.

Ook voor de dood van Ghazi Kanaan waren er al tekenen dat de regering-Assad niet zo stevig meer in het zadel zit. De groots aangekondigde hervormingen van de president zijn inmiddels in rook opgegaan. Na de moord op Hariri werd Syrië gedwongen zijn militairen na dertig jaar uit buurland Libanon terug te trekken.

Het is de vraag of de Syrische autoriteiten de internationale druk, gevoegd bij de interne spanningen in het regime, kunnen weerstaan. Hoewel het te ver voert om te concluderen dat de regering-Assad op instorten staat, zal Damascus zich zonder twijfel moeten aanpassen aan de nieuwe realiteit in het Midden-Oosten.

En dat is precies wat de Verenigde Staten willen. In een reactie op het aannemen van de VN-resolutie, afgelopen maandag, verklaarde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice: „Syrië moet een strategische beslissing nemen om zijn gedrag fundamenteel te veranderen.”

Duidelijk is daarmee dat de VS niet direct aansturen op een wisseling van de wacht in Syrië. Het gevaar dat daardoor fundamentalistische krachten de macht overnemen en Iraakse toestanden ontstaan, is zeker niet denkbeeldig, en dat beseft Washington terdege.

Veel meer lijkt de regering-Bush aan te sturen op een Libisch scenario, waarin Bashar al-Assad net als kolonel Gaddafi onder zware internationale druk zijn koers steeds verder wijzigt en langzamerhand zijn geïsoleerde positie kwijtraakt.

Dat neemt niet weg dat de Verenigde Staten desondanks een harde lijn tegenover Syrië zullen volgen. Maar een militaire invasie zit er zeker niet in. Daarvoor heeft Washington zijn handen voorlopig nog te vol aan Irak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer