Washington houdt document over begin Vietnam-oorlog geheim
NEW YORK - Er zijn door de jaren heen politieke twijfels geuit over het zogeheten tweede ”Tonkin-incident” dat voor de Amerikaanse regering in 1964 aanleiding was het parlement volmachten te vragen om militair op te treden tegen Noord-Vietnam.
Vier jaar geleden ontdekte de historicus Robert Hanyok dat de National Security Agency (NSA), die verantwoordelijk is voor het afluisteren en decoderen van allerlei soorten communicatie, in 1964 fouten had gemaakt bij het interpreteren van Vietnamese communicatie.In plaats van deze fouten toe te geven en te corrigeren besloot men te knoeien met de gegevens om de fouten te verdoezelen. Daardoor ontstond de indruk dat Noord-Vietnam op 4 augustus 1964 een Amerikaans smaldeel had aangevallen, twee dagen nadat een vergelijkbaar incident werkelijk had plaatsgevonden. Dit zogenaamde tweede incident in de Golf van Tonkin was voor toenmalig president Johnson aanleiding om het parlement volmacht te vragen om militair in actie te mogen komen.
Had de Vietnam-oorlog, die meer dan 58.000 Amerikanen en meer dan een miljoen Vietnamezen het leven kostte, voorkomen kunnen worden als de NSA de fout had toegegeven? „President Johnson wilde militaire actie tegen Vietnam en had waarschijnlijk een andere aanleiding aangegrepen om militair in actie te komen”, aldus politiek-militair analist Michael O’Hanlon van het Brookings Research Instituut in Washington (DC). Oud-minister van Defensie Robert McNamara bestrijdt dat. „Johnson wilde geen oorlog en met betrouwbare inlichtingen had een conflict mogelijk voorkomen kunnen worden”, aldus McNamara.
De historicus Matthew Aid heeft de NSA gevraagd het interne rapport van zijn collega Hanyok over deze geschiedenis vrij te geven. De organisatie weigert dat, mogelijk omdat het verhaal over de foutieve informatie te veel associaties oproept met de twijfelachtige informatie die door de regering-Bush is gebruikt om de invasie van Irak te rechtvaardigen.
„Deze weigering om Hanyok’s rapport vrij te geven is bijzonder te betreuren. Het is een schande dat de overheid in een democratie informatie kan achterhouden die de burger een beter inzicht zou kunnen verschaffen in zulke belangrijke zaken als oorlog of vrede”, aldus Steven Aftergood, directeur van de Federatie van Amerikaanse Wetenschappers.