Iran massaal de straat op tegen Israël
TEHERAN - Meer dan 1 miljoen Iraniërs zijn vrijdag de straat op gegaan om te demonstreren tegen Israël en steun te betuigen aan hun president Mahmud Ahmadinejad, die er deze week toe opriep Israël van de kaart te vegen.
Ook Ahmadinejad gaf in Teheran acte de présence bij een van de demonstraties, waarbij behalve Israël ook de Verenigde Staten het moesten ontgelden. Ook in andere Iraanse steden deden tienduizenden mensen mee aan anti-Israëlische optochten.De anti-Israëlische uitspraken van de Iraanse president vallen samen met de ”Al Quds (Jeruzalem)-dag protesten”, die sinds de geestelijkheid in 1979 de macht greep in Iran ieder jaar worden gehouden.
Ahmadinejad gaf vrijdag tegenover het Iraanse persbureau Irna nog eens duidelijk aan dat hij geen woord terugneemt van zijn verklaring. „Mijn woorden zijn de woorden van het Iraanse volk”, aldus de president.
Volgens Irna sprak hij opnieuw zijn afschuw uit over het internationale zionisme en de „expansiepolitiek van ’s werelds arrogantie”, waarmee Israël en de Verenigde Staten worden bedoeld. „Het zijn brutale wezens, die denken dat de hele wereld hun moet gehoorzamen”, aldus Ahmadinejad. „Zij vernietigen Palestijnse gezinnen en verwachten dat niemand daar iets van zegt.”
De brede internationale protesten tegen zijn uitlatingen noemde hij „niet terecht.” Ook de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken, Manucher Mottaki, herhaalde vrijdag de scherpe stellingname van Teheran tegenover Israël. „De uitspraken van de president maken duidelijk dat wij het zionistische regime niet erkennen en het bestaansrecht van Israël ontkennen.”
Eerder op de dag leek het of Iraanse diplomaten een poging deden de ophef over de uitspraken van Ahmadinejad te sussen. De Iraanse ambassade in Moskou vaardigde een verklaring uit waarin werd gesteld dat de president niet de bedoeling had om „in dergelijke scherpe bewoordingen te spreken en een conflict te veroorzaken.” De president zou eigenlijk hebben gepleit voor vrije verkiezingen in de door Israël bezette Palestijnse gebieden.
Ook de Iraanse ex-president Akbar Hashemi Rafsanjani (president van 1989 tot 1997) probeerde de internationale gemoederen tot bedaren te brengen. Volgens hem heeft Iran geen problemen met Joden en wordt het judaïsme zeer gerespecteerd als een heilige religie.
Wel heeft Iran moeite met „zionistische kringen in Israël, die we verantwoordelijk houden voor de onderdrukking van de Palestijnse natie”, aldus de politieke tegenstander van de aartsconservatieve Ahmadinejad.
De afgelopen jaren leek de relatie tussen Iran en het Westen te verbeteren. De vorige president, Mohammed Khatami, repte over „een dialoog van de beschavingen.”
Zowel Iran als de buitenwereld hoopte veel van Khatami, maar zijn macht bleek beperkt. De conservatieven onder leiding van Opperste Leider Ali Khamenei haalden zijn hervormingen onderuit.
Met de verkiezing van Ahmadinejad tot president kwam alle macht in handen van de behoudende krachten. De nieuwe president zette de relatie met het Westen direct op scherp door aan te geven het Iraanse nucleaire programma te willen hervatten. De Amerikaanse regering vreest dat Iran in het geheim aan de ontwikkeling van een kernwapen werkt.
Washington wil Iran het liefst direct voor de Veiligheidsraad dagen, zodat internationale sancties tegen Teheran kunnen worden afgekondigd. Iran vormt volgens Amerikaanse neoconservatieven de grootste bedreiging voor de regio. Londen beschuldigde de islamitische republiek er onlangs van Iraakse milities in het zuiden van Irak te steunen.