Familie ’laffe’ Britse WOI–soldaat eist postume gratieverlening
LONDEN (AP) – De Britse soldaat Harry Farr die tijdens de Eerste Wereldoorlog wegens lafheid werd geëxecuteerd, leed aan een posttraumatische stress stoornis (PTSS) en is daarom ten onrechte ter dood veroordeeld. Dat stellen zijn dochter en kleindochter, die maandag voor een Engelse rechtbank eisten dat Farr postuum gratie wordt verleend.
Vorig jaar besloot de toenmalige Britse minister van defensie Geoff Hoon nog dat Farr geen gratie wordt verleend. De advocaat van Farrs familieleden bracht maandag echter naar voren dat Farr, die in 1916 werd geëxecuteerd, een jaar voor de voltrekking van zijn doodstraf vijf maanden lang was behandeld aan zijn stoornis. Farrs weigering om het in Noord–Frankrijk tegen de Duitsers op te nemen is volgens de advocaat aan zijn psychische problemen te wijten, en niet aan zijn veronderstelde lafheid.Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden 306 Britse soldaten geëxecuteerd die waren gedeserteerd of laf zouden zijn geweest. Van velen van hen wordt nu vermoed dat zij leden aan een PTSS als gevolg van de gevechtshandelingen waaraan zij deelnamen.