Nederlandse hulp voor zuidelijk Afrika
Nederlandse hulporganisaties zijn acties begonnen in zuidelijk Afrika, waar hongersnood dreigt. De situatie in met name Malawi, Zimbabwe en Zambia is ernstig, aldus verscheidene woordvoerders. „Als er niet massaal vanuit andere continenten voedsel wordt aangeleverd, dreigt massale sterfte”, aldus Novib-woordvoerder P. van Tongeren.
De hongerende bevolking in Malawi krijgt hulp van Mensen in Nood, de Novib en Memisa. Artsen zonder Grenzen (AzG) is actief in Angola. Volgens woordvoerster S. Staals is de situatie daar nu het zorgelijkst. „We zorgen in 44 voedselcentra dat zo’n 14.000 mensen te eten krijgen.”
De Novib heeft ruim 300.000 euro gestoken in noodhulpverstrekking voor Malawi. „De mensen krijgen bonen en maïs en we delen zaden uit voor noodoogsten, die in september binnengehaald moeten worden”, aldus Van Tongeren. Daar worden ongeveer 70.000 families mee geholpen. Ook het probleem in Zimbabwe is volgens hem gigantisch. „Daar speelt de infrastructuur ons parten. Veel mensen in zeer afgelegen gebieden zijn moeilijk bereikbaar.”
Het Internationale Rode Kruis is een voedselprogramma gestart voor 450.000 mensen in Zambia, Zimbabwe en Malawi. Mensen in Nood zorgt via lokale partnerorganisaties in Angola, Zambia en Malawi voor voedselverstrekking. „Maar we kijken ook al vooruit”, aldus woordvoerster M. Hammink. „De mensen krijgen zaaigoed, zodat ze de volgende oogst wel kunnen binnenhalen.” Ze verwacht dat miljoenen mensen vanaf augustus zonder voedsel zitten. „We moeten alles op alles zetten om dat te voorkomen.”
Volgens de Verenigde Naties krijgt het gebied te maken met de ergste hongersnood in jaren, die zeker 10 miljoen mensen zal treffen. De oogsten waren de afgelopen twee jaar bijzonder slecht door droogte, overstromingen en economische crises.
Nederland heeft dit jaar extra geld uitgetrokken voor landen in zuidelijk Afrika. De bijdrage voor Angola is 4 miljoen euro, 1 miljoen meer dan vorig jaar. Verder is een half miljoen euro uitgetrokken voor Zambia en 600.000 euro voor Malawi. Deze laatste twee bijdragen zijn nieuw, meldde een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken dinsdag.
Volgens hem besteedt Nederland jaarlijks bijna 33 miljoen dollar aan voedselhulp wereldwijd. Daarmee staat ons land op nummer drie in de toptien van donorlanden van het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties.
Artsen zonder Grenzen heeft dinsdag de regering van Angola ervan beschuldigd dat zij schuldig is aan „misdadige, chronische verwaarlozing van het eigen volk”, waardoor een half miljoen mensen dreigen van honger om te komen.
Volgens de organisatie is de hongersnood in het olie- en diamantrijke zuidwesten van Angola de ergste die zij heeft gezien sinds de verwoestende hongersnood van 1998 in Sudan. Artsen zonder Grenzen noemt de trage reactie van de Angolese regering en hulporganisaties van de Verenigde Naties „volledig onacceptabel.”
De regering wijt de humanitaire crisis aan „het falen van de internationale gemeenschap” om Angola te helpen. De autoriteiten worden overweldigd door het onverwacht grote aantal voormalige Unita-rebellen dat zich voor voedsel en medicijnen meldt bij demobilisatiekampen. De kampen zijn door de regering ingericht in het kader van een staakt-het-vuren dat dateert van april, na de dood van Unita-leider Jonas Savimbi.
Een hoge regeringsfunctionaris, Joao Lourenco, zei dat de regering had gerekend op ongeveer 50.000 rebellen, maar dat het er inmiddels al zeker 80.000 zijn. Het staakt-het-vuren heeft gebieden voor hulporganisaties opengesteld die voorheen niet konden worden bezocht.