„Ramp in Pakistan erger dan tsunami”
GENEVE - De situatie in Pakistan na de aardbeving van 8 oktober is erger dan de humanitaire ramp na de tsunami in Zuidoost-Azië van eind vorig jaar.
De hulpverlening aan het aardbevingsgebied is een logistieke nachtmerrie, verklaarde Jan Egeland, de coördinator van de noodhulp van de Verenigde Naties, donderdag. Volgens Egeland kunnen de VN onvoldoende hulp bieden aan de slachtoffers van de aardbeving. „Wij dachten dat de tsunami het ergste was dat er kon gebeuren. Maar dit is erger”, aldus de VN-man.Egeland pleitte bij de NAVO voor een luchtbrug om mogelijk honderdduizenden ontheemde slachtoffers van de aardbeving uit het getroffen gebied te kunnen evacueren. Volgens NAVO-secretaris-generaal De Hoop Scheffer zou het bondgenootschap vrijdag tijdens een vergadering in Brussel het verzoek van de VN bespreken.
De NAVO-topman wees erop dat de alliantie al tonnen hulpgoederen naar Pakistan heeft gevlogen. De NAVO is zich volledig bewust van de ernst van de situatie en zij zal gepast reageren met de middelen en mogelijkheden die tot haar beschikking staan, aldus De Hoop Scheffer donderdag tijdens een bezoek in het Oekraïense Kiev.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan deed een dringende oproep voor meer hulp aan Pakistan. Hij waarschuwde voor een „tweede golf van massale sterfgevallen” als er niet snel meer geld en middelen komen om de problemen het hoofd te bieden. Ongeveer 3 miljoen mensen zijn dakloos en zijn zonder bescherming overgeleverd aan de winter, stelde Annan.
De VN zeiden eerder 272 miljoen dollar, ruim 235 miljoen euro, nodig te hebben om de slachtoffers van de aardbeving te helpen. Tot nu toe zou er echter slechts 50 miljoen dollar zijn toegezegd.