Mogelijk veel meer doden in Pakistan
ISLAMABAD - In Noord-Pakistan zijn als gevolg van de aardbeving van vorige week zaterdag mogelijk meer dan 140.000 mensen omgekomen. Dat blijkt uit schattingen van de autoriteiten van de provincies Pakistaans Kasjmir en North West Frontier (NWFP).
Het dodental als gevolg van de aardbeving op 8 oktober in Pakistan is opgelopen tot 49.739. Het aantal gewonden is ruim 74.000. Dat heeft het hoofd van de reddingsdiensten in het gebied, generaal Farooq Ahmad Khan, donderdag laten weten. Hij zei te verwachten dat het aantal slachtoffers nog verder zal oplopen.De minister van Informatie van NWFP, Asif Iqbal Daudzai, zei woensdag tegen de tv-zender Geo dat er naar schatting 100.000 mensen zijn omgekomen in de provincie. De premier van Pakistaans Kasjmir, Sikander Hayat Khan, liet maandag weten dat er zeker 40.000 mensen zijn omgekomen in zijn provincie als gevolg van de aardbeving van 8 oktober. Functionarissen in beide provincies verzekerden dat er geen sprake is van overlapping.
De Pakistaanse regering heeft het dodental van de aardbeving op 47.700 gesteld, maar de regionale autoriteiten geven veel hogere cijfers. Volgens de regering van die provincie zijn in North West Frontier 37.958 mensen omgekomen en de premier van Kasjmir zegt dat in zijn provincie zeker 40.000 doden zijn te betreuren. In het Indiase deel van Kasjmir staat het dodental op 1360.
De Pakistaanse president Pervez Musharraf beloofde woensdagtijdens een bezoek aan een van de getroffen dorpen dat er voor de daklozen huizen gebouwd zullen worden die bestand zijn tegen aardbevingen.
In afgelegen dorpen waar medische hulp nauwelijks voorhanden is, overlijden nog altijd mensen aan hun verwondingen. Gewonden zijn afhankelijk van familieleden die hen te voet naar provisorische klinieken brengen, een tocht die vaak uren duurt.
Volgens schattingen van de Verenigde Naties hebben een half miljoen mensen in het getroffen gebied nog geen enkele hulp ontvangen en volgens VN-secretaris-generaal Kofi Annan zal zich in de zwaarst getroffen gebieden in Pakistan nogmaals „een enorme golf van sterfgevallen” voordoen, als de internationale gemeenschap de hulpverlening niet onmiddellijk opvoert.
„Het is een race tegen de klok om de levens van deze mensen te redden”, zei Annan. „Dit is een enorme, enorme ramp, misschien de grootste die we ooit hebben meegemaakt, en dat in het koude seizoen.” Annan zei ook dat de infrastructuur in het getroffen gebied, bestaande uit wegen, watersystemen, ziekenhuizen, scholen en overheidsgebouwen, volledig is verwoest. Van de 261 miljoen euro die de VN aan de internationale gemeenschap hebben gevraagd voor de hulpverlening in de getroffen gebieden, is volgens Annan tot nu toe slechts 31 miljoen euro, ofwel 12 procent, toegezegd. Na de tsunami van december was binnen tien dagen 80 procent van het gevraagde bedrag opgebracht.