Weinig educatie in de crèche
APELDOORN - Het kabinet streeft ernaar dat volgend jaar de helft van het aantal ’doelgroepkinderen’ deelneemt aan programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Dat kan via peuterspeelzaal, kinderopvang of basisschool.
In de praktijk houden crèches zich echter weinig met ’onderwijs’ bezig. Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bleek onlangs dat slechts een handvol kinderdagverblijven VVE aanbiedt.Tot de doelgroep van de VVE behoren de kinderen van wie het de verwachting is dat ze, om welke reden dan ook, op vierjarige leeftijd een achterstand zullen hebben. Vaak gaat het om een taalachterstand. Om deze problematiek aan te pakken, is sinds 2000 een regeling voor voor- en vroegschoolse educatie van kracht.
Deze regeling staat ook open voor kinderopvangorganisaties, maar die blijken er nauwelijks gebruik van te maken. Ondertussen blijkt ongeveer 10 procent van de kinderen in crèches wel VVE nodig te hebben.
Eind vorig jaar telde Nederland zo’n twintig kindercentra waar VVE geheel volgens de richtlijnen werd aangeboden. Andere crèches boden delen van de VVE-programma’s aan.
Dit lage aantal is gedeeltelijk te wijten aan de gemeenten. Een aantal gemeenten heeft er namelijk voor gekozen VVE alleen aan peuterspeelzalen aan te bieden. Verder is het aannemelijk dat veel organisaties voor kinderopvang niet weten dat de VVE-subsidies ook voor hen beschikbaar zijn, aangezien de regeling aanvankelijk alleen voor de peuterspeelzalen bestemd was.
De kinderopvang is ook helemaal niet gericht op ontwikkelingsstimulering van kinderen. Veel opvangcentra voldoen ook niet aan de criteria voor VVE, bijvoorbeeld dat kinderen minstens vier dagdelen per week op de crèche zitten.