Kasjmiri uit India welkom in Pakistan
MUZAFFARABAD/NEW DELHI - President Pervez Musharraf van Pakistan heeft dinsdag gezegd dat wat hem betreft de grens in Kasjmir kan worden opengesteld om Kasjmiri uit India in de gelegenheid te stellen te helpen met de wederopbouw na de zware aardbeving van 8 oktober.
„Alle Kasjmiri zijn welkom”, zei hij op een persconferentie in Muzaffarabad, de hoofdstad van Pakistaans Kasjmir.India heeft nog niet op Musharrafs voorstel gereageerd. Het heeft hulpgoederen gestuurd en aangeboden helikopters in te zetten om te helpen bij het reddingswerk. Maar helikopters sturen zonder (militaire) piloten, zoals Pakistan eist, gaat New Delhi te ver.
India heeft intussen besloten de bevolking van Indiaas Kasjmir de komende twee weken in de gelegenheid te stellen gratis naar Pakistaans Kasjmir te bellen om te vernemen hoe familieleden aan de andere kant van de grens de aardbeving hebben doorstaan. Daartoe zullen vier belcentra worden ingericht, waarvan twee in Uri en Tangdhar, in het deel van Indiaas Kasjmir waar de aardbeving aan 1300 mensen het leven heeft gekost. De centra zouden woensdag opengaan.
Vanuit Indiaas Kasjmir kan normaal niet naar de andere kant van de grens worden gebeld. De Indiase regering sloot in 1990 alle telefoonverkeer met Pakistan vanuit de deelstaat Jammu en Kasjmir af om de opstand van moslims in de deelstaat, die volgens India vanuit Pakistan werd geleid, te onderdrukken.
Hulporganisaties luidden dinsdag de noodklok over de trage manier waarop de internationale gemeenschap financiële hulp verstrekt aan de slachtoffers van de aardbeving in Pakistan. Zo had de Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan in eerste instantie gevraagd om 73 miljoen Zwitserse frank (46,9 miljoen euro) voor de slachtoffers van de aardbeving van anderhalve week geleden. Daarvan is nog maar een kwart toegezegd, zo maakte de directeur operaties van het Rode Kruis, Susan Johnson, bekend.
Volgens haar blijkt uit verslagen van medewerkers in het rampgebied juist dat de nood steeds groter wordt. Ze is bezorgd dat haar organisatie Pakistaanse hulpverleners de komende vier maanden onvoldoende zal kunnen steunen bij de hulp aan tienduizenden gezinnen. Normaal krijgt de organisatie bij rampen van deze omvang het geld sneller, aldus Johnson.
Ook de VN hebben maar een klein deel van het gevraagde geld gekregen. Een zegsvrouw liet weten dat de afdeling die is belast met de coördinatie van rampenbestrijding (OCHA) tot nu toe 5 procent van de gevraagde 272 miljoen dollar (228 miljoen euro) heeft ontvangen. Op de rekening van OCHA staat nog maar 15 miljoen dollar (12,5 miljoen euro).
Volgens woordvoerster Elizabeth Byrs van OCHA is bovendien 45 miljoen dollar (37,7 miljoen euro) toegezegd. „We hebben dit geld zo snel mogelijk nodig”, zei ze. Het geldgebrek heeft nog geen negatieve gevolgen voor de hulpverlening in het getroffen gebied, omdat de internationale organisaties interen op hun reserves om de noodoperaties te financieren.
Het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP) berichtte intussen dat een half miljoen overlevenden van de aardbeving nog steeds geen hulp hebben ontvangen. De directeur van het VN-fonds, James Morris, zei dat honderdduizenden inmiddels hulp hebben gekregen, „maar er zijn naar schatting een half miljoen mensen die nog door niemand zijn bereikt.”
Morris noemt de ramp een van de zwaarste uitdagingen waar hulpverleners ooit mee te maken hebben gehad. „Er is nog heel weinig tijd over”, stelt hij. De VN becijferen dat meer dan 3 miljoen mensen dakloos zijn geworden en de Pakistaanse regering laat weten behoefte te hebben aan nog eens 500.000 wintertenten.
Volgens officiële Pakistaanse cijfers staat het dodental op 41.000 en zijn er meer dan 60.000 gewonden. Unicef, het kinderfonds van de VN, schat dat 50 tot 60 procent van de doden kinderen zijn. Een woordvoerder zei te verwachten dat er minstens 32.000 kinderen zijn omgekomen. Hij gaat ervan uit dat er nog eens 42.000 kinderen gewond zijn geraakt.
De NAVO overweegt troepen naar Pakistan te sturen voor hulpverlening. Een besluit daarover wordt waarschijnlijk later deze week genomen. Als dat besluit inhoudt dat er troepen worden gestuurd, dan zullen dat waarschijnlijk eenheden van de snelle-interventiemacht zijn, aldus de woordvoerder.