Debat over Deense culturele canon
KOPENHAGEN - Geen historische canon, zoals in Nederland, maar een complete cultuurcanon. Dat is wat de regering van Denemarken wil. De hoogtepunten uit de nationale literatuur, beeldende kunst, architectuur, kunsthandwerk, muziek en film komen er allemaal in. Zo’n lijstje is handig voor geïnteresseerde buitenlanders en bijvoorbeeld Denen die op school even niet hebben opgelet, maar wat is verder de bedoeling daarvan?
De conservatieve minister van Cultuur, Brian Mikkelsen, meende die openstaande vraag tussen neus en lippen door te kunnen beantwoorden, want voor hem was het allerminst een vraag maar een weet. Argeloos ventileerde de bewindsman de visie dat de canon moet worden beschouwd als een schakel „in de culturele bewapening en het beste vaccin is tegen ondemocratische stromingen in de samenleving en moet worden gebruikt om de Deense waarden te tonen, want niet alle waarden zijn even goed.”Het applaus van de conservatieve partijgangers en overige politieke vrienden voor deze bevlogen ministeriële woorden was groot, hoewel de kenners dachten dat daarmee eigenlijk een al open deur was ingetrapt. Kort erna, toen Mikkelsens toespraak in de krant belandde, bleek deze ook een hoop boegeroep los te maken.
De critici vinden een cultuurcanon namelijk prima, maar niet als deze wordt opgesteld vanuit nationale, of erger nog: nationalistische overwegingen. De culturele hoogwaardigheidsbekleders die voor de invoering van een canon zijn, begonnen meteen te dreigen met opstappen. Zij voelden zich voor een partijpolitiek karretje gespannen en gebruikt als instrumenten in de door het liberaal-conservatieve kabinet ontketende „burgerlijke strijd voor de waarden”, dat wil zeggen: democratie tegen fundamentalisme.
Vergrijsde rebellen
Daarbij gaat het er de aan de regering deelnemende partijen ook om een eind te maken aan de jarenlange dominantie van de roerige kaboutercultuur van de jaren zestig. In de visie van het kabinet wordt door de vergrijsde rebellen van toen elke discussie over bijvoorbeeld de Irak-oorlog, de NAVO en de VS, maar ook en niet in de laatste plaats die over de immigratie automatisch gesmoord in vermeende politieke correctheid van ’links’.
En wel om de eenvoudige redenen dat de bedoelde ”achtenzestigers” grote delen van het gevestigde culturele leven beheersen, in de media zowel als in de overheidskantoren. Kortom, via het democratisch gekozen liberaal-conservatieve bewind zou nu ook de zwijgende meerderheid eens aan het woord kunnen komen.
Dat is de „burgerlijke strijd voor de waarden” en daarom lanceerde de regering onder andere het idee om een onafhankelijk historisch-wetenschappelijk rapport te laten opstellen over Denemarkens politieke handel en wandel tijdens de Koude Oorlog. De Deense rol in die periode was volgens de regeringspartijen allesbehalve fraai, want eenzijdig anti-Amerikaans, wat bijvoorbeeld in de jaren ’80 resulteerde in de Deense weigering om nucleaire kruisraketten te plaatsen.
In het kader van deze waardestrijd kwam verder de gedachte aan een culturele canon op en daarom kan het nauwelijks verwonderen dat minister van Cultuur Mikkelsen dacht dat hij iets onschuldigs zei.
Mikkelsen -en daarmee de Deense regering uiteraard- hebben vanwege deze politieke strubbelingen de culturele canon in arren moede dan toch maar tot een gewoon lijstje van hoogtepunten verklaard, ofwel tot een soort schriftelijk interdisciplinair Deens cultuurmuseum.
Daarmee kan de canoncommissie leven. Bewindsman Mikkelsen zegt nu dat „een cultuurcanon alleen nationaal is voorzover deze zich bezighoudt met de wezenlijke expressie in Deense kunst en cultuur en dat deze onder geen beding mag worden gekoppeld aan de burgerlijke strijd om de waarden.”
Afwachten
Blijft wel de vraag wat dan eigenlijk nog de diepere zin is van zo’n lijstje met Deense literaire en andere kunstzinnige voortbrengselen. Daarop geeft Mikkelsen nu het volgende antwoord: „De culturele canon moet opwekken tot debat en nieuwsgierigheid en de mogelijkheden voor de mensen om kennis te maken met de centrale delen van onze culturele erfenis verbeteren. Het moet een aanbod zijn aan de hele bevolking en moet worden uitgewerkt door een aantal experts.”
Met deze fraaie definitie is de rust weergekeerd en wordt gewoon afwachten wie en wat die experts goed genoeg vinden voor het lijstje. Sören Kierkegaard? H. C. Andersen? Dat lijdt nauwelijks twijfel.
Ook de componist Carl Nielsen zal tot de ”canonisten” gaan behoren en niet te vergeten de vermaarde beeldhouwer Bertel Thorvaldsen, en hoogstwaarschijnlijk de beroemde cultuurcriticus Georg Brandes.
Maar misschien komen er toch ook een paar verrassingen op de lijst en dan komt tevens het door Mikkelsen gewenste debat zeker op gang.