Tekort aan handen bij armoedebestrijding
AMSTERDAM - Politici kunnen met elkaar afspreken dat in 2015 de armoede moet zijn gehalveerd en dat alle kinderen naar school gaan, maar de uitvoering daarvan moet dan nog beginnen. En dan blijkt dat er op de werkvloer in ontwikkelingslanden een groter tekort aan menskracht is dan onder beleidsmakers.
Een van de vele klachten tijdens het congres ”Een gezond 2015” over de haalbaarheid van de Millenniumdoelen voor armoedebestrijding was dat het grondvlak de uitdagingen niet aankan. Het Wereldvoedselprogramma bijvoorbeeld brengt allerlei producten probleemloos in afgelegen dorpen, maar de uiteindelijke distributie is een probleem. Dat zou kunnen via het kleine lokale ziekenhuis, maar het personeel daar heeft het al zo druk. Het kan ook via het schooltje, maar juist de armste kinderen komen niet naar school.Prof. Bernard Brabin, die tropische kindergezondheid doceert aan de universiteiten in Amsterdam en Liverpool, begon zijn presentatie met een schilderij van een welgesteld zestiende-eeuws Nederlands gezin. Daarop staan een man en een vrouw, twee tienerkinderen en nog negen andere kinderen in bedjes. Meer dan de helft van de kleintjes heeft de ogen gesloten. „Zij waren gestorven”, lichtte prof. Brabin toe. „Zullen wij er de komende tien jaar ook niet in slagen de dood van 30 miljoen kinderen te voorkomen?”
Vervolgens hield de Britse hoogleraar een pleidooi voor een tetanusvaccinatie voor zwangere vrouwen. „Dit is werkelijk een Rolls-Royce-product dat dodelijke infecties onder zuigelingen vrijwel tot nul terugbrengtxxx. Maar het wordt heel weinig toegepast.”
Een verpleegkundige uit Burundi tekende daar echter protest tegen aan. „Ga nu niet alle energie spenderen aan deze vaccinaties. We hebben al zo weinig mensen in onze ziekenhuizen. We moeten ons echt beperken tot de topprioriteiten.”
Een ander voorbeeld ging over de verstrekking van vitamine A in Zambia. Esther Scheers, die nu is verbonden aan de afdeling gynaecologie van het Universitair Medisch Centrum in Groningen, zat daar vanaf 1998 ruim vier jaar in de leiding van een districtsziekenhuis. „Wij hadden daar te maken met een groot tekort aan goed en geschoold personeel. Het VN-kinderfonds Unicef verzorgde elk jaar twee keer vitamine-A-tabletten voor kinderen. Maar dan lag wel een hele week ons systeem plat. Jammer als je dan een gebroken been had.”
Scheers pleitte daarom voor een betere organisatorische doordenking van de acht Millenniumdoelen. „Als dat allemaal aparte projecten worden, zullen we ze nooit halen in het doeljaar 2015. Er is vanuit de Verenigde Naties sowieso al een heel eenzijdige focus op aids en tbc. Als de lokale gezondheidszorg geen ruimte krijgt om dat op een eigen manier uit te voeren, kan het systeem het niet bolwerken. Daarvoor is het gewoon te zwak.”
Scheers zegt dat ook andere landen dan Zambia met dat probleem zitten. „In veel gebieden ontbreekt de basale dienstverlening. In sommige landen zou men wel meer kunnen doen, maar worden beperkingen gesteld door de internationale donoren. In Zambia bijvoorbeeld zijn veel afgestudeerde onderwijzers werkloos, omdat de regering ze van de Wereldbank niet mag aanstellen.”
Volgens Scheers moet er in het beleid rond de Millenniumdoelen daarom meer aandacht zijn voor het grondvlak, waar de armoede uiteindelijk wordt bestreden. „Daar is men nog weinig actief. Verlies je die praktische kant uit het oog, dan verzand je in een grenzeloos optimisme over de haalbaarheid van de doelen.”
Op het congres, dat werd georganiseerd door het KIT (Koninklijk Instituut voor de Tropen) en de NVTG (Nederlandse Vereniging voor Tropische Geneeskunde), werden ook lijstjes met de zogenaamde ”quick wins” rondgedeeld. Soms kan men een van de Millenniumdoelen met geringe middelen een groeispurt geven. Een voorbeeld is het steunen van boomaanplant, „om te zorgen voor bodemvoedingsstoffen, brandhout, schaduw, (…) windschermen en hout.”
Diverse sprekers waarschuwden echter voor deze ’grote stappen’. Brabin: „Het is niet zo dat wij zo snel mogelijk voor 2015 die doelstellingen realiseren en dan klaar zijn. Het gaat erom dat ontwikkelingslanden zelf iets bereiken.”
Ook Maarten Nubé van het Centrum voor Wereldvoedselstudies pleitte ervoor zicht te houden op de breedte van de doelen. „Er is een veel te groot optimisme over de snelle winsten. Maar daar kan het niet bij blijven. Het gaat om investeringen op de lange termijn.”
Zelf bood Nubé een kijkje op de ondervoeding in de wereld. „In zuidelijk Afrika is 31 procent van de kinderen onder de vijf jaar onder het gewenste gewicht. Vanaf 1990 heeft men slechts 1 procent winst geboekt. In Zuid-Azië is zelfs 47 procent ondervoed, tegenover 53 procent in 1990.”
Van de acht ontwikkelingsdoelen hebben er vier direct met voeding te maken, aldus Nubé. „Onderzoekers schatten dat wereldwijd ongeveer 50 procent van de sterfgevallen onder kinderen samenhangt met ondervoeding. Het is een van de eerst zichtbare signalen van armoede. In veel van die landen komen ondervoeding en overgewicht -soms in dezelfde huishoudens- naast elkaar voor.”