Afghanistan weer een stap dichter bij democratie
Komende maandag is het zover. Dan komt in de Afghaanse hoofdstad Kabul de 1450 leden tellende ”loya jirga” bijeen, die een nieuw interim-kabinet voor Afghanistan moet gaan kiezen. Tot de 16e juni hebben ze er de tijd voor. Verloopt alles zoals gepland, dan is Afghanistan volgende week weer een stapje dichter bij de vorming van een democratisch gekozen regering. Maar er zijn redenen tot zorg. Zo meldde deze week Human Rights Watch dat krijgsheren met contacten onder de Taliban zich met grof geweld mengen in het verkiezingsproces.
De voormalige koning van Afghanistan, Zahir Shah, zal maandag officieel het startsein geven voor de zitting van de loya jirga, zonder overigens zelf aan de beraadslagingen deel te nemen. Met de zesdaagse zitting van de raad wordt een belangrijke fase afgesloten die tijdens het Afghanistan-overleg in Bonn op 5 december vorig jaar is gepland. Het overleg van diverse Afghaanse vertegenwoordigers in de Duitse stad was nodig nadat de Amerikanen met behulp van troepen van de Noordelijke Alliantie het Taliban-bewind hadden weggebombardeerd.
Het machtsvacuüm dat vervolgens ontstond diende immers zo snel mogelijk te worden opgevuld, maar wel zo dat een nieuwe burgeroorlog voorkomen zou worden. Breed overleg dus in Bonn, en als eerste resultaat werd een interim-kabinet geïnstalleerd dat onder leiding van Hamid Karzai kwam te staan. Vervolgens werd een tijdsplan opgezet voor de opbouw van een werkelijk gekozen regering. De afspraak was dat binnen zes maanden na het aan de slag gaan van Karzai’s kabinet -en dat was op 22 december- er een loya jirga moest zijn gevormd die zes dagen de tijd zou krijgen om een tweede overgangsregering te kiezen. Dat kabinet mocht er twee jaar over doen om Afghanistan voor te bereiden op volledig vrije en eerlijke verkiezingen, zodat daarna pas echt gesproken kon worden van een democratisch gekozen regering.
Met het organiseren van een loya jirga grijpt Afghanistan terug naar een beproefd bestuursorgaan. Loya jirga is Pashtoe voor ”grote raad” en wordt al eeuwen lang door Afghaanse leiders bijeengeroepen om een nieuwe koning te kiezen, om wetten uit te vaardigen, of over belangrijke politieke zaken en meningsverschillen te beslissen. In loya jirga’s zaten meestal stamoudsten uit heel het land die naar Kabul werden afgevaardigd door plaatselijke ”shura’s” (dorpsraden). Meestal waren ze redelijk representatief voor de Afghaanse bevolking. Zo zaten vertegenwoordigers van bijna alle belangrijke etnische en religieuze groepen erin, zoals de Pashtoen, Tadzjieken, Oezbeken, Hazaren, Turkmenen, Baluchen, Farsiwan en Nuristani, evenals soennieten, sjiieten, hindoes en sikhs.
De afgelopen maanden is er keihard en vaak moeizaam gewerkt aan een zo eerlijk mogelijke verkiezing van afgevaardigden voor de loya jirga. Daarvoor werd in januari een speciale commissie in het leven geroepen die tot taak had de regels en procedures voor de loya jirga zelf vast te leggen, maar ook een selectieproces op papier te zetten voor het kiezen van kandidaat-leden. Daarbij was het vooral van belang dat vrouwen, minderheden, wetenschappers en andere vertegenwoordigers van groepen in de samenleving evenredig zouden zijn vertegenwoordigd.
Het selecteren van loya-jirga-afgevaardigden, dat medio april in alle hoeken van het land begon, kende verschillende fases. Eerst kwamen op districts- en gemeentelijk niveau de traditionele shura’s bijeen om kiesmannen te selecteren; dus diegenen die in een latere fase de loya-jirga-kandidaten uit hun midden moesten gaan kiezen. Elk district of gemeente mocht een vooraf vastgesteld aantal kiesmannen selecteren, gebaseerd op de omvang van de lokale bevolking. De namen van de gekozenen werden vervolgens aan een van de acht regionale controlecentra doorgegeven.
Nadat de complete lijst van kiesmannen was opgesteld, werden zij uitgenodigd om bijeen te komen om uit hun midden een kleiner aantal loya-jirga-kandidaten te kiezen - ook weer per district en volgens een vooraf vastgesteld aantal op basis van bevolkingsaantal. De loya-jirga-commissie selecteerde daarnaast ook zelf loya-jirga-leden en wel uit diverse beroepsgroepen, uit de wetenschappelijke wereld, de handel, de geestelijkheid en -niet te vergeten- uit de vrouwelijke kandidaten. Van de in totaal 1450 leden zijn 399 vertegenwoordigers in de loya jirga op deze manier benoemd. Voor vrouwen zijn in totaal 160 zetels gereserveerd, een vertegenwoordiging van 11 procent.
Op 5 juni moest deze fase zijn afgerond, waarna de gekozen en benoemde delegatieleden naar Kabul afreisden om deel te nemen aan de openingssessie van komende maandag. Overigens kan de loya jirga de zittende premier Karzai ook weer kiezen als interim-leider en ook enkele van zijn ministers zouden kunnen doorstromen naar het nieuw te kiezen interim-kabinet. Wel schrijft ’Bonn’ voor dat er op of na de 16e juni sprake moet zijn van een werkelijke machtsoverdracht van het ene naar het andere bestuur.
Opmerkelijk is dat alle leden van de loya jirga een document hebben moeten ondertekenen waarin ze verklaren niet te hebben deelgenomen aan criminele activiteiten of schendingen van mensenrechten. Overigens ontbrak het de loya-jirga-commissie aan middelen om systematisch onderzoek te doen naar het verleden van de kandidaten. Dus hoeveel zo’n handtekening echt om het lijf heeft, blijft een vraag.
Ook in andere opzichten kan worden getwijfeld aan het democratisch gehalte van het selectieproces van de afgelopen maanden. Zo werd de besluitvorming over wie wel en wie niet kandidaat mocht zijn vrijwel overal gedomineerd door de machtigste families en krijgsheren in de regio’s. Verder waren de criteria voor de selectie tamelijk ingewikkeld of vaag en veelal slechts mondeling doorgegeven.
Ernstiger is wat de Amerikaanse organisatie Human Rights Watch deze week in een rapport meldde. Eind mei reisden vertegenwoordigers van deze mensenrechtenorganisatie door het zuiden van Afghanistan en ontdekten dat op grote schaal geweld en intimidatie werd gebruikt om eigen kandidaten voor de loya jirga op te dringen en anderen juist af te houden. „Onafhankelijke kandidaten”, aldus het rapport, „werden opgesloten of mishandeld door plaatselijke commandanten, die vervolgens hun eigen mannetjes naar voren schoven.” In een van de zuidelijke provincies, Zabul, bleken de krijgsheren verbonden met Taliban-strijders en met de extremistische organisatie van de vroegere Afghaanse premier (en gevreesd misdadiger) Gulbuddin Hekmatyar. Allemaal hoofd voor hoofd uiterst vijandig tegenover de plannen die vorig jaar in Bonn zijn gemaakt.
Human Rights Watch hekelt in dit verband de internationale gemeenschap, die niet bereid was de vredesmacht ISAF (waaraan ook Nederlandse troepen deelnemen) uit te breiden en bevoegdheid te geven tot ver buiten de hoofdstad Kabul. Nu stonden de VN en de loya-jirga-commissie veelal machteloos tegenover het brute geweld van krijgsheren.
Toch noemt Human Rights Watch de verkiezing van de loya jirga het beste -en dus het minst slechte- wat in de huidige omstandigheden in Afghanistan mogelijk is. „Een geslaagde afronding van het loya-jirga-proces zal ervoor zorgen dat Afghanistan een regering krijgt die weer iets meer legitimiteit en gezag heeft.”
Eind volgende week, als de loya jirga zijn werk heeft gedaan, kennen we de gezichten en weten we de namen van de nieuw gekozen bewindslieden. En weten we pas echt of Afghanistan erop vooruit is gegaan.