Brandjes blussen bij boze buren
EINDHOVEN - Bonkende muziek, knetterende brommers en hopen hondenpoep kunnen de verhoudingen tussen buren danig verstoren. Buurtbemiddelaars pogen de vrede te herstellen. „Wij willen mensen uit het strijdperk halen.”
Zwak en ziek was de man. ’s Nachts kon hij de slaap niet vatten. Dus probeerde hij overdag een uiltje te knappen. Dat ging lastig. Die verschrikkelijke buurt. Altijd herrie. Hij ergerde zich groen en geel. De man was kwaad op alles en iedereen. Buren gingen hem mijden.„De situatie van die man was niet om jaloers op te worden”, zegt vrijwilliger Afra ter Laak. Ze is buurtbemiddelaar in Eindhoven. Na een succesvol verlopen proef van twee jaar besloot het gemeentebestuur om stadsbreed bemiddeling bij burenruzies aan te bieden, zo werd gisteren bekend.
Kern van het project is dat niet de overheidsinstanties, maar burgers zelf proberen de brandjes bij boze buren te blussen. De bemiddelaars voeren afzonderlijke gesprekken met de ruziënde buren en proberen uiteindelijk de strijdende partijen om tafel te krijgen en naar een oplossing te zoeken.
In Eindhoven is buurtbemiddeling een samenwerkingsproject tussen gemeente, politie en woningbouwcorporaties. In enkele tientallen gemeenten in Nederland lopen vergelijkbare projecten. De bemiddeling is bedoeld voor doorsnee burenleed. Conflicten waarbij geweld in het spel is, komen op het bordje van de politie.
Belangrijk is dat beide strijdende partijen hun ei kwijt kunnen, weet Afra ter Laak. „Als bemiddelaar moet ik de mensen de kans geven hun verhaal te vertellen. Dan komt er vaak allerlei ellende op tafel. Verwijten vliegen over en weer. Als buren van elkaar weten wat de achtergrond is van bepaald gedrag, kan dat de angel uit een conflict halen. Neem het geval van de zieke man die ’s nachts niet kon slapen. Wanneer je van dat gegeven op de hoogte bent, kun je anders tegen zijn boosheid aan gaan kijken. Dan zou je erop kunnen letten om overdag niet meer met deuren te slaan of hard de trap op te lopen.”
Herstel van vertrouwen is het streven van de buurtbemiddeling, betoogt Ter Laak. Soms is dat vertrouwen ver te zoeken. „Ik denk aan een conflict in een buurt met een gezin met pubers. Die familie woonde vlak bij een trefpunt voor hangjongeren. Als er overlast ontstond, kregen de jongeren uit dat gezin al gauw de schuld. Het wantrouwen werd groter en groter. Mensen groetten elkaar niet meer. Toen we eens rustig met elkaar om tafel gingen zitten, bleek dat de werkelijkheid iets anders in elkaar zat dan veel mensen dachten. Vervolgens zijn in de buurt afspraken gemaakt met de jongeren. Na tien uur ’s avonds wordt er geen luide muziek meer gedraaid en er worden geen brommers gestart in nauwe steegjes waar dat veel herrie veroorzaakt.”
Fricties ontstaan meer dan eens door botsende culturen, beaamt de buurtbemiddelaar. „In sommige wijken zien met name oudere Nederlanders hun wijk verkleuren. Ze voelen zich daar ongelukkig bij en gaan zich aan allerlei gebruiken in allochtone kring ergeren. Denk aan het nuttigen van een geurige maaltijd of het slachten van een schaap.”
Het spannendste deel van de buurtbemiddeling is het om tafel krijgen van de strijdende partijen. „Mensen zijn vaak schuw en bevreesd. Het komt nogal eens voor dat de partijen in de kamer een eind uit elkaar gaan zitten. Dat willen we niet. Mensen moeten elkaar in de ogen kijken. We proberen de buren uit het strijdperk te halen. We letten ook op de manier waarop ze hun ergernissen verwoorden. Uitdrukkingen als: „Ik lus je rauw” moeten uit de wereld.”
Toch komt het voor dat mensen hun emoties de vrije loop laten. „Zo was er een jonge vrouw die wanhopig haar frustraties uitschreeuwde. Met haar partner was ze in een leuk huis met een grote tuin in een mooie buurt gaan wonen. Totdat de buurman de droom verstoorde. Die man deed aan biologisch tuinieren. De vrouw zei dat de buurman in grote bakken stinkende brandnetelgier ging roeren, juist op momenten dat zij in de tuin ging zitten. De buurman op zijn buurt beweerde dat zij ’s nachts licht liet branden. Het gesprek verliep erg moeizaam. De oudere man was nauwelijks bereid toe te geven. Uiteindelijk konden we afspreken dat hij de tonnen met gier achter in zijn tuin zou zetten en dat zij het licht zou afdekken.”
Wederzijdse wrevel kan diep zitten. Niet ieder conflict is op te lossen. „Aan een dood paard moet je niet gaan trekken.” Ook na bemiddeling is niet meteen alles pais en vree. „Ik zeg altijd dat de buren niet opeens vriendjes hoeven te worden.” In een enkel geval zorgt de buurtbemiddeling voor een heuse verrassing. „Buren kregen felle ruzie over het gebruik van een pad en over vermeend machtsvertoon. We zijn om tafel gaan zitten. Uiteindelijk gingen de strijdende partijen lachend de deur uit.”