Levensloopregeling: sparen voor verlof of prepensioen
DEN HAAG - Bijna driekwart van de Nederlanders weet niet wat de levensloopregeling inhoudt of heeft er zelfs nog nooit van gehoord. Daarom start het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag met een informatiecampagne. De levensloopregeling gaat op 1 januari in. Enkele hoofdpunten:
VERLOF - Met de levensloopregeling kunnen werknemers sparen om in de toekomst een periode van onbetaald verlof te financieren. De regeling kan worden gebruikt voor elke vorm van verlof, zoals zorgverlof, sabbatical, studieverlof, wereldreis of om eerder te stoppen met werken. Een werknemer mag net zo vaak verlof opnemen als hij wil. Verlof opnemen kan echter alleen met toestemming van de werkgever. Voor zelfstandigen is er geen levensloopregeling.(is0(SPAREN - Werknemers mogen per jaar maximaal 12 procent van hun brutosalaris sparen. Doordat het geld op een speciale spaarrekening bij een bank wordt gezet, verdwijnt het verzekeringskarakter van prepensioen. Het geld kan ook als premie voor een levensloopverzekering worden overgemaakt naar een verzekeraar. Het totale gespaarde bedrag mag niet meer zijn dan 210 procent van het brutojaarloon. Dat percentage maakt het mogelijk drie jaar (eerder) te stoppen met werken, tegen 70 procent van het salaris. Als het opgespaarde tegoed is opgemaakt, kan de werknemer het weer aanvullen tot het maximum van 210 procent. Om zo veel bij elkaar te sparen, moet een werknemer wel 17,5 jaar lang 12 procent van zijn salaris opzijzetten.
OPNEMEN - De beheerder van het geld maakt het spaartegoed (periodiek) over naar de werkgever omdat er nog loonbelasting over moet worden betaald. Daarna maakt de werkgever het resterende tegoed (periodiek) over aan de werknemer. Het opgenomen bedrag mag niet meer zijn dan het loon dat de werknemer direct voorafgaand aan de verlofperiode per maand ontving. Dus een werknemer die in september 1000 euro verdiende, mag in oktober niet meer dan 1000 euro aan spaartegoed opnemen voor de financiering van één maand onbetaald verlof. Is het spaartegoed nog niet opgenomen als een werknemer met pensioen gaat, dan wordt het opgebouwde tegoed op de dag voordat het pensioen ingaat als bedrag ineens uitgekeerd aan de werknemer. Bij overlijden vervalt het spaartegoed aan de nabestaanden.
OUDERE WERKNEMERS - Voor werknemers die geboren zijn tussen 1949 en 1955 komt er een overgangsregeling. Zij mogen meer dan 12 procent per jaar sparen. Zo kunnen deze werknemers het toegestane maximale bedrag in een kortere periode bij elkaar sparen om bijvoorbeeld snel hun prepensioenpot te kunnen vullen.
WERKGEVERS - Werknemers kunnen uitsluitend via hun werkgever sparen voor de levensloopregeling. Werkgevers kunnen meebetalen aan de regeling door maandelijks een percentage van het loon over te maken. Ze krijgen te maken met veel administratieve rompslomp. Om dat te voorkomen, kunnen werkgevers in zee gaan met een bank, verzekeraar of dochter van een pensioenfonds en daarmee een collectieve levensloopregeling afspreken. Het staat een werknemer echter vrij zelf te bepalen waar hij zijn regeling onderbrengt. De werkgever kan de werknemer adviseren hoe hij mee kan doen aan de levensloopregeling.
SPAARLOON - Deelname aan de levensloopregeling is niet verplicht. De huidige spaarloonregeling blijft gewoon bestaan. Werknemers mogen echter maar aan één regeling tegelijk deelnemen. Ieder jaar kunnen ze kiezen tussen levensloop of spaarloon. Vakorganisatie RMU adviseert werknemers die niet meer kunnen sparen dan 613 euro per jaar (het maximumbedrag in de spaarloonregeling) deel te blijven nemen aan de spaarloonregeling. De verlofspaarregeling gaat op in de nieuwe levensloopregeling. De bestaande tegoeden op de verlofspaarregeling worden aangemerkt als gespaarde levenslooptegoeden.