Zeelandbrug was en is van de Zeeuwen
ZIERIKZEE - Koningin Juliana moest als eerste een rijksdaalder betalen om op 15 december 1965 over de nieuwe Zeelandbrug te mogen. Toch was ze niet de allereerste. Een pasgeboren baby moest met spoed over de net gebouwde verbinding naar het ziekenhuis in Goes worden vervoerd.
De reizende tentoonstelling ”40 Jaar Zeelandbrug. Verleden en heden verbonden” werd gisteren in het Stadhuismuseum van Zierikzee geopend. De expositie bestaat uit een aantal nagebouwde pijlers van de brug. Daarop zijn allerlei foto’s en informatie te vinden over de geschiedenis, de bouw en de opening van de Zeeuwse brug, die Noord-Beveland met Schouwen-Duiveland verbindt.De provincie Zeeland, organisator van de tentoonstelling, deed een oproep om herinneringen aan de Zeelandbrug in te sturen. De reacties daarop overtroffen de stoutste verwachtingen, aldus gedeputeerde A. J. G. Poppelaars gisteren.
Onder het publiek bij de opening van de tentoonstelling waren gisteren verschillende oud-medewerkers aan de bouw van de brug. H. C. Geuze en J. de Visser uit Middelburg werkten destijds op het kantoor van Provinciale Waterstaat dat in Kats (Noord-Beveland) stond. Daar werden ook de onderdelen voor de constructie van de brug gemaakt. De Visser: „De afdeling heette Bijzondere Werken, en deed haar naam eer aan.” Allerlei kunststukjes en technieken werden destijds uit de kast gehaald, want de brug was modern in zijn soort. Geuze: „We hadden de strenge winter van 1962-1963. Je kon toen geen beton storten vanwege de kou. Toen werden de pijlers verwarmd, gestoomd noemden we dat, zodat ze versneld verhardden.”
De details is Geuze nooit vergeten. De Middelburger weet dat er 54 pijlers staan met ieder drie pilaren, maar ook dat de brug schokdempers heeft en dat de afzonderlijke overspanningen elk 14 millimeter kunnen uitzetten bij warm weer. „Destijds moest er ook goed toezicht worden gehouden op de kwaliteit van de constructie. Eén pijler werd afgekeurd, weet Geuze. „Die ligt in stukken op de bodem van de Oosterschelde.”
De 5 kilometer lange Zeelandbrug was en is uitdrukkelijk een Zeeuwse brug en geen project van Rijkswaterstaat. De brug van 77 miljoen gulden werd niet voor de veiligheid gebouwd, maar voor een goede verkeersontsluiting. Tol werd er tot 1993 geheven. In 1967 veranderde de naam Oosterscheldebrug in Zeelandbrug. „Voor Hollanders en buitenlanders is die naam duidelijker”, legt De Visser uit. „Bij Rijkswaterstaat sprak men overigens spottend over de ”Hemabrug”, vanwege de kwaliteit van de constructie. De verkeersveiligheid is een paar jaar geleden ook wel toegenomen, toen de stalen relingen voor beton werden verwisseld.”
De werkgelegenheid kwam vooral voor veel boeren op Noord-Beveland precies op het juiste moment. Door de mechanisatie in de landbouw werden velen werkloos. Gelukkig konden ze snel worden omgeschoold tot ijzervlechter of voor een ander beroep. De Zeeuwen werkten hard aan ’hun’ brug. De Visser: „De aannemer zei eens: „Als ik die brug in Amsterdam zou moeten bouwen, was die twee keer zo duur, vanwege het arbeidsloon.””
Koningin Juliana moest na drie jaar bouwen de eerste zijn die de brug zou oversteken. Dat gebeurde op 15 december 1965. Met een druk op de knop -deze is ook te zien op de tentoonstelling- opende ze de brug. Ze betaalde als eerste de tol, een rijksdaalder. Maar ze was, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, toch niet de eerste die de oversteek maakte. Geuze: „Een arts uit Zierikzee belde met een dringend verzoek om een pasgeboren baby met spoed naar het ziekenhuis in Goes te mogen vervoeren. Ik zei: „Op mijn verantwoording.”” Geuze moest later bij zijn baas op het matje komen en uitleggen waarom hij toestemming had gegeven. „Ik zei: „Omdat een mensenleven voor mij zwaarder weegt dan mijn functie.” Ik heb er nooit meer iets over gehoord.”
De reizende tentoonstelling ”40 Jaar Zeelandbrug. Verleden en heden verbonden” is te zien van 4 tot en met 30 oktober in het Stadhuismuseum te Zierikzee, van 4 tot en met 25 november in dorpshuis De Brug te Colijnsplaat en van 1 tot en met 23 december in het Informatiecentrum van de provincie Zeeland te Middelburg.