De problematische relatie tussen Amerikaanse democratie en geld
NEW YORK - De Republikein Tom DeLay is deze week afgetreden als fractieleider van zijn partij in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. De ethische regels van het Huis verbieden namelijk dat iemand die formeel in staat van beschuldiging is gesteld nog langer functioneert in een leidende positie in het parlement.
DeLay werd woensdag in staat van beschuldiging gesteld. De politicus heeft volgens officier van justitie Ronnie Earl in Texas in deze staat de wet op de financiering van politieke partijen overtreden. Het was slecht nieuws voor de Republikeinen, want een week eerder werd bekend dat DeLays collega in de Senaat, fractieleider Bill Frist, onderwerp is van twee onderzoeken naar de mogelijke verkoop van aandelen met voorkennis.Twee weken geleden werd David Safavian in Washington gearresteerd. Safavian was tot voor kort als financieel adviseur verbonden aan de Witte-Huisstaf van de (Republikeinse) president George Bush. Kort voor zijn arrestatie trad Safavian af. Hij wordt ervan verdacht tegen justitie gelogen te hebben in het strafrechtelijk onderzoek naar de Republikeinse lobbyist Jack Abramoff die jaren nauw met Tom DeLay samenwerkte. Abramoff wacht inmiddels op zijn proces wegens corruptie.
Woensdag begon in Chicago het corruptieproces tegen oud-gouverneur George Ryan, een Republikein. Zijn vroegere collega John Rowland hoeft niet meer op zijn proces te wachten. Deze Republikeinse oud-gouverneur van Connecticut zit momenteel namelijk een gevangenisstraf van een jaar uit wegens corruptie. Een van de eerste decreten van zijn opvolger, Jodi Rell, had betrekking op de strikte naleving van ethische regels voor overheidsfunctionarissen in Connecticut.
Is corruptie in de VS een Republikeinse kwaal? „Nee, dat kun je beslist niet zeggen. Dat zou niet eerlijk zijn. Corruptie is een kwaal die samenhangt met macht, politieke macht welteverstaan. Woensdag werd Clarence Norman veroordeeld wegens corruptie. Norman was tot voor kort voorzitter van de Democratische Partij in Brooklyn in New York. De kwaal is dus niet louter een Republikeins fenomeen”, meent Joe Gaylord, voormalig adviseur van Newt Gingrich, indertijd voorzitter van het Huis van Afgevaardigden en Republikeins topman.
Gaylord wijst erop dat schandalen zoals die nu de Republikeinse Partij plagen indertijd de Democratische gelederen schokten. „Wij hebben in de jaren negentig een aantal opzienbarende processen gezien wegens Democratische corruptie. De Democraten waren toen lang in de meerderheid in het Congres (parlement, red.) en dat verleidt sommigen blijkbaar tot stappen die niet door de beugel kunnen. Sinds 1994 beschikken de Republikeinen over een meerderheid in het Congres en nu zie je dezelfde verwaarlozing van de ethische regels bij deze partij. Het is eigenlijk tragisch, maar het kan blijkbaar niet anders”, verzucht Gaylord.
Volgens professor politicologie Andrew Nathan van de Columbia Universiteit in New York is corruptie in de politiek -wat hij omschrijft als de „(om)koopbaarheid van het openbaar bestuur”- een wereldwijd probleem dat zich door de eeuwen heen heeft gemanifesteerd. „Wat het probleem hier in Amerika zo manifest maakt, is het feit dat er weinig belemmeringen zijn voor het verstrekken van financiële steun aan politici. Vooral bedrijven en organisaties zoals vakbonden geven grote bedragen aan partijen en kandidaten. Worden die gekozen, dan presenteren de sponsors vervolgens hun wensenlijstjes”, aldus professor Nathan.
Hij verwijst naar een recente uitspraak van rechter Antonin Scalia van het hooggerechtshof in Washington. Die verklaarde tijdens een openbaar debat in Philadelphia (Pennsylvania) over kunstsponsors, „dat het logisch is dat degene die betaalt ook de agenda bepaalt.” „Die filosofie wordt door de overgrote meerderheid van het Amerikaanse politieke establishment onderschreven; dat verklaart veel”, zegt Nathan. Hij wijst erop dat er na het Watergate-schandaal dat in 1974 leidde tot het aftreden van president Richard Nixon nieuwe financieringsregels werden opgesteld.
„Maar regels zijn er blijkbaar om overtreden te worden. Daarom kwamen de Republikeinse senator John McCain en zijn Democratische collega Russ Feingold in 1997 met nieuwe voorstellen. Die waren er vooral op gericht de toenemende invloed van het rijke bedrijfsleven in de politiek aan banden te leggen. De verkiezingen van vorig jaar waren de eerste die onder dit nieuwe regime werden gehouden, maar beide partijen -Republikeinen én Democraten- gaven min of meer openlijk toe dat zij ook nu alweer wegen gevonden hadden om het striktere regime van McCain en Feingold te omzeilen”, aldus professor Nathan.
Sommige staten houden voor hun eigen verkiezingen striktere regels aan dan voor federale -zeg maar landelijke- verkiezingen. Zo werd in Texas meer dan honderd jaar geleden besloten dat bedrijven en grote organisaties politieke kandidaten op geen enkele manier mogen steunen. Alleen individuele burgers konden bijdragen aan de verkiezingskas van politieke kandidaten. Het is over deze wetgeving dat Tom DeLay blijkbaar is gestruikeld. Ook in Vermont bestaan strikte regels, niet alleen voor wat betreft de steun die kandidaten mogen ontvangen maar ook ten aanzien van het geld dat zij aan hun verkiezingscampagnes mogen uitgeven.
„Men wil in Vermont geen herhaling van John Corzines operatie in New Jersey in 2000”, aldus politiek analist Stephen Slivinski van het Cato Reseach Instituut in Washington. Hij refereert aan oud-bankier en multimiljonair John Corzine die zijn oog had laten vallen op de vrijkomende senaatszetel voor New Jersey. Corzine was volstrekt onbekend in New Jersey, maar ’kocht’ zijn bekendheid en populariteit onder meer door allerlei organisaties met forse bedragen te steunen.
„Door met geld te smijten werd de Democraat Corzine New Jerseys nieuwe senator in Washington. Vermont prefereert een evenwichtiger strijd tussen de politieke kandidaten en stelt grenzen aan de uitgaven van campagnes. Maar invloedrijke krachten binnen de politiek en in het bedrijfsleven willen van deze beperkingen in Vermont af. De beperkingen zijn in strijd met de grondwet zo menen deze critici. De zaak komt binnenkort voor bij het hooggerechtshof in Washington. Als het hof de wetgeving in Vermont ongrondwettig verklaart dan is de individuele kiezer duidelijk de verliezer in dit miljoenenspel om politieke invloed. De burger kan namelijk nooit concurreren met de enorme bedragen die bedrijven kunnen betalen in ruil voor politieke invloed”, aldus Stephen Slivinski.