Spaanse enclaves hebben lange historie
MADRID (ANP) – De Spaanse enclaves Ceuta en Melilla aan de kust van Noord-Afrika zijn al ongeveer vijfhonderd jaar eigendom van Spanje. Marokko betwist de soevereiniteit van Madrid over de stedelijke enclaves en vindt dat ze onder de regering in Rabat moeten vallen.
Ceuta is het de noordelijkste puntje aan de Afrikaanse kant van de Straat van Gibraltar. De stedelijke enclave heeft een oppervlakte van 19,7 vierkante kilometer. Melilla ligt ongeveer 300 kilometer ten oosten van Ceuta. De stad telt ongeveer 68.000 inwoners en heeft een oppervlakte van 12,3 vierkante kilometer.In de loop van de geschiedenis hebben Ceuta en Melilla onder het gezag van onder meer Romeinen, Vandalen, Feniciërs en Arabieren gestaan. In 1415 viel Ceuta in handen van de Portugezen. Spanje en Portugal werden in 1580 samengevoegd. Toen de Portugezen zich in de zeventiende eeuw weer losmaakten van de Spanjaarden bleef Ceuta onder de soevereiniteit van Madrid vallen. Melilla is sinds 1497 eigendom van Spanje.
De economie van de twee historische steden draait vooral op de visserij, de visverwerkende industrie, de belastingvrije verkoop van goederen en het toerisme. In 1995 kregen de enclaves autonome besturen. Ook hebben ze mensen in het Spaanse parlement.
Rond de enclaves zijn grote afrasteringen aangebracht om illegale migranten tegen te houden. Elke dag proberen Afrikanen de 12 kilomter lange grens tussen Melilla en Marokko en de 8 kilometer lange grens tussen Ceuta en het Noord-Afrikaanse land over te steken door zich in voertuigen te verbergen of door met zelfgemaakte ladders over de metershoge afrasteringen van de enclaves te klimmen.