Celstraffen geëist tegen Afghanen
DEN HAAG (ANP) - Het openbaar ministerie heeft maandag voor de rechtbank in Den Haag twaalf en negen jaar cel geëist tegen twee in Nederland wonende Afghanen.
Zij worden ervan verdacht tussen eind jaren zeventig en begin jaren negentig tegenstanders van het toenmalige communistische regime in hun land op uiterst gruwelijke manier te hebben laten martelen.Het tweetal was destijds in Afghanistan actief voor de militaire inlichtingendienst Khad-e- Nezami. In die hoedanigheid arresteerden zij, volgens het OM, personen van wie zij door marteling bruikbare inlichtingen of bekentenissen probeerden los te krijgen. Tegen de een is negen jaar geëist, tegen de ander twaalf.
De zaken tegen het tweetal zijn de eerste zogeheten 1F-zaken die het OM voor de rechter brengt. Het gaat daarbij om asielzoekers die ervan worden verdacht in hun eigen land oorlogsmisdrijven te hebben gepleegd.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft de afgelopen jaren honderden dossiers aan het OM overhandigd van asielzoekers van wie het vermoeden bestaat dat ze oorlogsmisdaden op hun geweten hebben. Met uitzondering van deze zaak vond het landelijk parket van het OM in geen van de andere IND-meldingen echter voldoende bewijs om tot vervolging over te gaan.
Het tweetal vroeg respectievelijk in 1992 en 1996 asiel in Nederland aan. De eerste woonde tot aan zijn arrestatie eind vorig jaar in Lopik, de ander in Boskoop. Beide mannen ontkennen overigens dat zij hebben gemarteld of daartoe opdracht hebben gegeven.
De advocaten van de verdachten protesteerden maandag tegen de aanklacht van het OM. Die is volgens hen voor hun cliënten veel te vaag om zich tegen te kunnen verweren. De rechtbank verwierp dit bezwaar echter.
Het OM moet het in deze strafzaak vooral doen met belastende getuigenverklaringen, met name van slachtoffers. Probleem daarbij is dat de vermeende misdrijven lang geleden zijn gepleegd. Ook is een aantal getuigen moeilijk te vinden of niet meer te traceren.
Een ander probleem voor justitie, aldus officier van justitie Teeven, was dat het bedreigen van getuigen en tolken in deze zaak geen uitzondering bleek. De rechtbank trok eerder de schorsing van het voorarrest van een van de twee Afghanen in omdat uit afgeluisterde telefoongesprekken na zijn vrijlating bleek dat hij contact zocht met mensen die betrokken zijn bij deze zaak.