Na een verhit debat nam de Doema de wet aan met 271 stemmen voor, 141 tegen en één onthouding. Ook nam het parlement een aantal amendementen aan over de straffen op lidmaatschap van extremistische groeperingen, het verspreiden van nazi-propaganda en het gebruik van nazi-symbolen.

De wet geeft de regering onder meer het recht om verdachte organisaties te verbieden. Volgens tegenstanders geeft de wet een te vage definitie van extremisme, waardoor de politie organisaties als Greenpeace zou kunnen verbieden of strenge straffen zou kunnen uitdelen aan deelnemers aan demonstraties waarvoor geen toestemming is gegeven.

Volgens minister van Justitie Joeri Tsjaika is de wet noodzakelijk omdat de staat niet beschikt over alle middelen die nodig zijn om op te treden tegen neofascistische organisaties en skinheads die minderheden aanvallen.

De regering diende het wetsvoorstel in na een serie geruchtmakende antisemitische incidenten. Zo probeerde een vrouw onlangs in Moskou een bord met de tekst ”Dood aan de Joden” weg te halen, waarbij het in haar gezicht ontplofte.

De communistische afgevaardigde Viktor Zorkaltsev noemde de wet ondemocratisch. „De wet kan op van alles worden toegepast: demonstraties van leraren, artsen, arbeiders, mijnwerkers die hun salarissen en pensioenen opeisen.”

Het parlement debatteert nog twee keer over de wet.