Vredesbeweging wordt in India gewantrouwd
Zelfs nu een atoomoorlog met Pakistan dichterbij lijkt dan ooit, blijft de Indiase antikernwapenbeweging marginaal.
De laatste tijd zijn er een paar demonstraties geweest, zoals een wake bij kaarslicht afgelopen zaterdag in New Delhi, maar aandacht trokken ze nauwelijks.
Dat India beter af is met minder in plaats van met meer wapens, is een standpunt dat onmogelijk te verkopen is aan de miljoenen ongeletterde, werkloze Indiërs. De atoombommen zijn India’s nationale trots en een overgrote meerderheid van de bevolking wil dat India zijn buurland op de een of andere manier op zijn nummer zet.
„In Europa en de VS waren mensen tijdens de laatste fases van de Koude Oorlog goed op de hoogte van de gevaren die kernwapens inhouden”, zegt Kamal Mitra Chenoy, hoogleraar internationale betrekkingen aan de Jawaharlal Nehru-universiteit in New Delhi. „Indiërs hebben veel minder kennis.”
Mensen die pleiten voor vrede en ontwapening moeten volgens veel Indiërs wel aan de kant van Pakistan staan. Activisten worden regelmatig uitgescholden of mishandeld, zegt Chenoy. „Nadat ik op televisie was geweest noemde een columnist mij een agent van Pakistan. Hij schreef dat ik een enkele reis Pakistan moest boeken en woordvoerder voor het militaire regime daar moest worden.”
Volgens de schrijfster Arundhati Roy, die wegens activisme in de gevangenis heeft gezeten, is het ontstaan van een krachtige vredesbeweging voorlopig een illusie. „Voor de meeste mensen in India betekent vrede een dagelijkse strijd: voor voedsel, voor water, voor onderdak, voor waardigheid.” Roy heeft genoeg van de vraag of zij aan een nieuw boek werkt. „Een nieuw boek? Nu? Uit al het gepraat over een atoomoorlog blijkt een enorme minachting voor muziek, kunst, literatuur en al het andere dat beschaving inhoudt. Wat voor boek zou ik moeten schrijven?”