„Eerst de straffeloosheid aanpakken”
Het Nationale Netwerk voor Verdediging van de Mensenrechten (RNDDH) in Haïti stelt vast dat de overgangsregering straffeloosheid in het land onverminderd aanmoedigt. En dat aan de vooravond van de verkiezingen voor een president en een parlement, op 20 november. Directeur Pierre Espérance: Eerst die straffeloosheid aanpakken natuurlijk.
Pierre Espérance is tot en met morgen in Nederland om ngo’s te bezoeken. Onder andere ICCO en Solidaridad, beide vertegenwoordigd in het Haïti Platform Nederland. Met fondsgelden probeert de RNDDH (Réseau National de Défense des Droits Humains) bij het Haïtiaanse volk bewustwording te kweken voor de mensenrechten. Broodnodig, want het Haïtiaanse rechtsbestel faalt aan alle kanten en met de mensenrechten is het belabberd gesteld. De bevolking lijdt onverminderd zwaar onder de armoede en is de mensenrechtenschendingen en politieke spelletjes eigenlijk helemaal beu. Natuurlijk is er, vergeleken met het regime van de Duvaliers (1957-1986) op dat vlak het een en ander verbeterd. Maar desondanks blijft er reden tot zorg, want de rechtshandhaving en de rechtspraak functioneren zeer gebrekkig.
Hoe is de situatie in Haïti?
„Iets verbeterd sinds begin juli. Van tien tot twintig ontvoeringen per dag van mei tot en met begin juli is dat aantal verminderd tot één of twee. Soms hebben we zelfs een dag waarop er geen ontvoering wordt gemeld. Iedereen die geld heeft, is in principe doelwit van een kidnap. Je ziet nu gewoon meer politie op straat en er wordt steviger gearresteerd. Dat helpt. Het enige echt supergevaarlijke deel van Haïti is de sloppenwijk Cité Soleil.”
Geeft de aanwezigheid van de VN-macht Minustah rust?
„In geen enkel opzicht. De blauwhelmen doen helemaal niets. Ze beschermen zelfs criminelen. Een voorbeeld zijn de twee daders van de in 2000 gepleegde moord op de bekende journalist Jean-Dominique. Ze ontslapten in februari uit de gevangenis en we weten vrijwel zeker dat de Minustah hen heeft geholpen.”
Hoe kijkt u aan tegen de regering van uw land?
„We zijn niet veel verder dan begin jaren negentig van de vorige eeuw. Tijdens de staatsgreep van 1991-1994 kwamen er naar schatting 5000 mensen om het leven. Meer dan 100.000 mensen ontvluchtten het land vanwege hun betrokkenheid om de democratie in Haïti te bevorderen. Er is sprake geweest van diverse bloedbaden. De bekendste is die in Gonaïves in 1994, aangevoerd door Chamblain, een bekende paramilitaire leider van de Fraph (Front voor Vooruitgang in Haïti). Er is veel werk van gemaakt om hem te berechten. Dankzij een ’deal’ tussen de regering en de justitie heeft hij zestien maanden in de gevangenis gezeten. Dat geeft toch duidelijk aan dat de interim-regering van premier Gerard Latortue corrupt is.
Straffeloosheid is het grootste probleem van onze ellende. De situatie zal niet verbeteren als we die niet bestrijden. Als we straffeloosheid blijven toestaan, zullen criminaliteit, moord en corruptie niet ophouden. Criminelen zullen hun gang blijven gaan omdat ze weten dat het juridische stelsel ze feitelijk een carte blanche geeft. Ze krijgen toch geen straf. Als er dus op juridisch gebied niets verandert en er geen einde komt aan de heersende straffeloosheid, zal dat er op het sociale en economische terrein, de gezondheidszorg en het onderwijs, niets worden bereikt. Daarom gaat de RNDDH voor een onafhankelijke rechtsspraak en een voor niet gepolitiseerde politie. Tot dusver heeft onze minister van Justitie, Henri Dorlean, geen bijdrage geleverd om stappen in die richting te doen.”
Welke stappen stelt u voor?
„Een totale hervorming van ons juridische stelsel. Veel rechters zijn namelijk corrupt. Die moeten worden ontslagen. Eerlijke rechters mogen blijven en voor hen moeten betere werkomstandigheden worden gecreëerd. Verder zijn cursussen en trainingen erg belangrijk. Nu is de toegang van onze rechtspraak alleen voorbehouden aan diegenen die over geld en macht beschikken. Maar het juridische stelsel behoort natuurlijk toegankelijk voor elke burger te zijn. Mensen moeten zich ook verantwoordelijk leren voelen en leren begrijpen dat ze er zelf het slachtoffer van worden als er geen balans is tussen de uitvoerende, regerende en rechterlijke macht. Mijn organisatie beveelt de regering verder aan meer banen te scheppen en met name in de achtergebleven sociale sectoren. De RNDDH bepleit voorts een serieuze ontwapening en een effectieve commissie die de verkiezingen bewaakt, de stem van de burger eerbiedigt en niet steelt.”
Is de internationale gemeenschap geïnteresseerd in Haïti?
„Nee. Alleen ngo’s helpen ons en daar zijn we blij mee. Verder hebben veel Haïtianen familie in de VS en Canada van wie ze geld ontvangen.”
Hoe groot is uw organisatie?
„We werken fulltime met twintig mensen, over het hele land verspreid. De regio waar het met de mensenrechten het slechtst is gesteld, is Grand’Anse.”
Hoe lang doet u dit werk al?
„Sinds 1992. Toen de in het voorjaar van 2004 afgezette president Aristide in 1990 werd gekozen, was ik, net al zovele anderen, optimistisch over de toekomst van Haïti. Ik hoopte op een democratie. Ook nadat hij terugkeerde in het land, in 1994, had ik vertrouwen in hem. Dat is pas verdwenen in 2001. Hij ging collaboreren met bendes en wakkerde de tegenstellingen in het land aan. De rechterlijke macht en de politie werden ernstig gepolitiseerd. Persoonlijk ervaar ik het als een grote uitdaging om in mijn land de straffeloosheid aan de kaak te stellen. Het is niet gemakkelijk, gevaarlijk en onveilig. In 1999 ben ik beschoten terwijl ik in mijn auto reed. Ik werd in mijn been en in mijn schouder getroffen. Men is enerzijds niet blij met mijn activiteiten. Zo ontvang ik regelmatig intimiderende telefoontjes. Anderzijds krijgen we ook veel respect uit alle lagen van de bevolking. Ik voel me erg betrokken bij dit werk, en weet dat ik een bijdrage lever aan een rechtvaardiger toekomst voor Haïti.”